André van den Ende

Column | Ik beken: ik heb nog steeds een zwak voor Lance Armstrong

Onze redacteur zit niet huilend op de bank bij Oprah, maar hij bekent wel: hij heeft nog steeds een zwak voor Lance Armstrong. Lees hier z'n 'coming out'...

André van den Ende

Als puber was ik groot fan van Lance Armstrong. De nog onschuldige en naïeve versie van mezelf, die nog geen kennis had gemaakt met de Grote Boze Buitenwereld, waarin tuinmannen met thermoskannen tjokvol met doping op een motor rondreden (zo ging het dus echt), verdedigde de Amerikaan met hand en tand als iemand hem ervan beschuldigde niet helemaal zuiver op de graat te zijn.

Dat bleek dus nét even anders te zitten. Maar kwam daar niet mee aan bij mij. Hoe dúrf je een oud-kankerpatiënt te beschuldigen zonder bewijs?! Dat zou iemand die dat heeft ondergaan toch nooit doen!, riep ik dan. En de Tour saai in de jaren van Armstrong? Van mij had-ie 'm nog 37 keer op die manier mogen winnen.

Ik zag 'm één keer in m'n leven in levende lijve tegen een berg opbeuken, de Pla d'Adet in de Pyrreneeën. Ik schrijf met opzet 'tegen een berg opbeuken', omdat het echt zo voelde toen Armstrong langs kwam suizen. Tuurlijk, de mannen die op dat moment bij hem in de groep der favorieten zaten, reden net zo hard. Maar toch, en dit klinkt een beetje pathetisch, hing er een soort aura om hem heen dat indruk maakte.

Het was denk ik die blik vol vuur in de ogen. De onoverwinnelijkheid die hij uitstraalde. De verpersoonlijking van The American Dream. En meer van dat soort plattitudes. Maar toch ook wel z'n gevoel voor humor. Z'n intelligentie. Niet praten in dooddoeners. De gesprekjes met Marrrrt. En ja, ook zonder de dopingverhalen zei men dat hij een klootzak kon zijn in de koers, maar dat hoort soms bij een topsporter, vond ik - en vind ik nog steeds wel.

Jaren later de bekentenis. Huilend bij Oprah aan de keukentafel. En het was niet alleen bij een uitgekiend dopingporgamma gebleven. Hij was ook een klootzak als hij niet op de fiets zat. Had ploeggenoten en familieleden daarvan onder druk gezet. Machtsspelletjes gespeeld waarbij zelfs Machiavelli z'n wenkbrauwen nog wel even had gefronst. Kortom, zoals Youp van 't Hek in z'n betere dagen had geschreven, zich gedragen als 'een lul met vingers'. Alle reden voor een verzoek aan de vuilnisman zoals Spaan & Vermeegen dat in hun betere dagen dan weer deden: 'Vuilnisman, mag deze zak ook mee?!'

En toch. En toch... Kom ik hier met m'n eigen bekentenis. Niet huilend bij Oprah aan de keukentafel, maar gewoon vanachter m'n laptop. Het hoge woord moet er maar eens uit. Het hoge woord dat tegen alle rationaliteit in m'n lijf ingaat. Maar ik voel het wel gewoon zo als ik 'm weer 's zie of hoor. Jaja, daar komt-ie dan: ik heb nog steeds een zwak voor Lance Armstrong.

Z'n humor bevalt me nog immer; hij zegt verstandige dingen over de koers. Diep in m'n hart weet ik dat hij sociopathische trekjes heeft. Mensen willens en wetens kapot heeft gemaakt. Maar op de een of andere manier lukt het me niet om hem te haten. Ergens heeft die puber van twintig jaar geleden nog controle over m'n gedachten - net zoals ik soms moet lachen om iets waar ik helemaal niet om wil lachen, Geer & Goor bijvoorbeeld. Lance Armstrong, the Gerard to my Joling. Zo, dat is eruit.

En o ja, zevenvoudig winnaar van de Tour is-ie voor mij sowieso. Zeven besmette Tours, dat wel.