André van den Ende

Column | Wie zijn toch die mensen die nu al met korte mouwen rijden?

Onze redacteur constateerde de afgelopen dagen een enorm contrast in wielerkleding op de weg. Lees z'n bevindingen...

André van den Ende

Vooropgesteld: ik ben een koukleum (daar schreef ik al over toen de ijsberen hier nog over de weg liepen) en dus zal ik er de afgelopen dagen in de ogen van sommigen wel als een soort Romario-op-de-fiets hebben bij gereden - Romario droeg in z'n tijd bij PSV een maillot en handschoenen als de temperaturen de dubbele cijfers niet meer haalden. Ik droeg met temperaturen in de dubbele cijfers en zonneschijn (zomer)beenstukken en had in het begin van m'n rit handschoenen aan (rustig maar: geen hele dikke...)

Daarmee viel ik ook weer niet echt uit de toon, want een meerderheid van de honderd miljard wielrenners die er het afgelopen weekend op uittrok, had toch de beenstukken nog aangetrokken - zeker in de ochtend. Oké, die handschoenen waren misschien wel wat uitzonderlijker, maar in mijn handen zit nu eenmaal nog minder gevoel dan in het hart van Willem Engel.

De korteboksendragers die ik tegenkwam waren net geen meerderheid, maar wel talrijk. Degenen die er 's middags mee rondreden begreep ik ook nog wel, toen ik zelf naar het einde van mijn rit van meer dan 100 kilometer eens naar beneden keek en op mijn beenstukken een zoutafzetting aantrof waarmee je zeker een aantal repen karamelchocola de nieuwe, revolutionaire smaak karamel-lichaamszout mee had kunnen geven.

Maar ik zag boven die rondmalende witte melkflesbenen soms ook shirtjes met korte mouwen. Dat begreep ik minder goed. En dan druk ik me voorzichtig uit, want met de behoorlijk stevige wind dier er stond zou zoiets er bij mij op neerkomen dat ik mijn stuur zou vasthouden met twee armen die aan zouden voelen als bevroren frikandellen.

Ik dacht aan wat zich eerder die dag, voor de kortemouwwielrenners en ik de weg opgingen, had afgespeeld bij onze kledingkasten. Terwijl ik stond te twijfelen over welke handschoenen ik aan zou doen en of ik misschien toch ook nog toe-covers aan moest doen (ik vertrok 's ochtends hè..), stond er ergens anders iemand in z'n verzameling shirtjes te graaien om er een fleurig zomers niemandalletje uit te trekken. Niks armstukken eronder, gaan met die banaan!

En tot m'n verbazing zag ik op de weg dat ze daar geen spijt van hadden. Nergens zag ik van kou vertrokken gezichten of mensen die hun armen warm probeerden te wrijven. Terwijl armen toch echt helemaal niks doen tijdens het fietsen en dus bij windkracht 3 á 4 en ongeveer 15 graden onbedekt bij mij in die al eerder genoemde bevroren frikandellen veranderen.

Ik trek hieruit de volgende drieledige conclusie: óf er is een groep mensen die zóveel van frikandellen houden dat ze zo ver gaan om de bevroren versie ervan langs hun lijf te willen laten bungelen tijdens fietstochtjes - de zogenaamde frikandelfetisjisten, óf ik ben een enorme aansteller, óf - en dat lijkt de meest aannemelijke hypothese - zoals Alexander Kristoff en Esteban Chaves allebei mens zijn maar uiterlijk verder weinig overeenkomsten hebben, zo verschilt ook onze interne centrale verwarming.

Graag een wetenschapper die zich eens over deze kwestie buigt. Of anders een verwarmingsmonteur.

Zelf in het zadel
  • iStock / Dulezidar