'Ik dacht: als je dat nog één keer doet, zie je me nooit meer terug'

Terug in de tijd met Bart Brentjens: 'Die Bramati zat de hele tijd tegen mijn achterwiel aan te rijden, dat vond ik zó irritant'

De Nederlandse sportzomer van 1996 was er eentje om de vingers bij af te likken, vooral voor wielerliefhebbers. De Tour startte in Den Bosch, een maand later won Bart Brentjens goud op de Spelen. We blikken terug met de man in wiens voetsporen Mathieu van der Poel deze zomer wil treden.

Zelf vindt Bart Brentjens het eigenlijk ook best gek. Hij heeft net uitgebreid verteld hoe minutieus zijn voorbereiding eruitzag op zijn gouden race. Hoe hij het parcours helemaal had uitgeschreven. De avond ervoor toch nog een schroefje ietsje strakker draaide. Hoe hij zelf zijn rugnummers met militaire precisie vastspeldde. Dat het olympisch dorp te veel afleiding zou geven en hij in een hotel sliep vlakbij het parcours. Een half jaar lang stond alles in het teken van die ene wedstrijd, maar wat blijkt nou dé katalysator voor zijn machtige overwinning? Irritatie, pure irritatie.

Brentjens is in Atlanta regerend wereldkampioen mountainbiken en weet dat hij een grote kans heeft op een medaille. Er staan alleen twee Italianen aan de start van wie hij de kracht niet helemaal kan inschatten. Luca Bramati en Daniele Pontoni. Ze komen uit het veldrijden en weten in ieder geval wiens wiel ze moeten kiezen. Dat van Brentjens. De drie gaan al vroeg aan kop. “Die Bramati zat de hele tijd tegen mijn achterwiel aan te rijden, dat vond ik zó irritant. Ik dacht: als je dat nog één keer doet, ga je eraf en zie je me nooit meer terug.”

En de rest is geschiedenis. Na 2 uur, 17 minuten en 37 seconden rijdt Brentjens als eerste over de meet. Pas tweeënhalve minuut later komt de eerste achtervolger binnen. “Dat verschil is niet zo groot als het lijkt,” zegt Brentjens nu. “Als je lek reed, moest je zelf je band verwisselen. Dat kon ik in anderhalve minuut.”

Air Jamaica

Het shirt heeft hij voor de gelegenheid op tafel gelegd. De moddervlekken zitten er nog in, zoals het hoort. “Ik vond het zonde om het te wassen,” zegt Petra, zijn vrouw.

Het rugnummer, 35, wordt nog steeds bij elkaar gehouden door een rits aan speldjes. Brentjens tilt het nummer op. “Daar zat een binnenband in en nog wat andere spullen.” Die heeft hij gelukkig niet nodig, er liggen weinig steentjes op het parcours. Wel maken andere externe factoren het bijna onmogelijk om goud te winnen.

“In het voorjaar zijn we getrouwd, we gingen op huwelijksreis naar Jamaica. Op de terugweg steeg het vliegtuig op, maar landde ook gelijk weer. De motor was kapot.” Liever stappen ze niet meer in de kist van Air Jamaica, maar bij gebrek aan een fatsoenlijk alternatief wagen ze het erop. Het komt goed, zoals Petra ook de rit naar het olympisch parcours nog kan navertellen. “Ik zat achterop een platte kar waarop de verzorgers met de koelboxen en bidons naar de verzorgingspost werden vervoerd. Maar het voelde niet goed, ik voelde dat de kar om zou klappen. Dat gebeurde dus ook, alle koelboxen klapten open. Ik ben er gelukkig net op tijd afgesprongen. Alle koelboxen en bidons lagen door elkaar op de grond, het was nog een heel gezoek om ze terug te krijgen.”

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Achtergrond
  • Ruben Eshuis