Interview | Cees Bol: ‘Fysiek gaat het weer goed met me’

Met onder meer een imponerende ritzege in Parijs-Nice beleefde Cees Bol goede eerste weken van het seizoen, maar nadien heeft hij zijn kop nog amper aan het venster kunnen steken. Tot overmaat van ramp werd de Noord-Hollander van Team DSM eind mei ziek. Goed ziek. Hij had een virus – niet het coronavirus – onder de lede. “Fysiek gaat het weer goed”, vertelt Bol op een online-persmoment voorafgaand aan de Tour de France. “Het was even moeilijk door het virus. In de Ronde van België startte ik zonder training. Daar was het gewoon niet goed, maar dat lag wel in de lijn der verwachting. Op het NK ging het alweer een stuk beter. Het blijft balen dat ik ben teruggeworpen, maar het is nooit ter sprake gekomen dat ik niet zou starten.”

Bol vertelt dat hij de laatste weken keihard heeft gewerkt om de achterstand weg te werken. “Ja, ik heb nog even goed moeten trainen, maar dat had ik ook gedaan als ik niet ziek was geworden. Je kunt ook niet ineens extra hard gaan trainen. Je kan misschien iets meer aan omdat je een tijdlang op bed hebt gelegen, maar het is gewoon zoals het is. Het is moeilijk te zeggen waar ik sta vergeleken met vorig jaar. Mijn gevoel zegt dat ik er goed voor sta, maar misschien is het wel zo dat ik dit jaar de Tour de France iets meer moet ingroeien.”

"Misschien dat ik dit jaar de ronde iets meer moet ingroeien."

In 2020 was Bol heel dicht bij een ritoverwinning in de Tour de France. In de vijfde rit moest hij alleen Wout van Aert voor zich dulden. “Het doel van de ploeg is hetzelfde als vorig jaar. In de sprint word ik uitgespeeld en in overgangsritten Tiesj Benoot, Sören Kragh Andersen en Mark Donovan. In de sprints zal de hele ploeg voor mij rijden, zodat ik zo fris als mogelijk mijn sprint kan doen. Casper Pedersen zit net voor mij en in de fase daarvoor doen Nils Eekhoff en Joris Nieuwenhuis het werk.”

De ritzege van Bol in Parijs-Nice is tot nog toe de enige overwinning van Team DSM dit seizoen. Zorgt dat voor extra druk? “Bij mij niet. Ik ervaar geen extra druk vergeleken met vorig jaar. We hebben er vertrouwen in dat we de mindere start kunnen ombuigen. Uiteindelijk is de Tour de France toch de belangrijkste wedstrijd. Het is moeilijk te zeggen wanneer mijn Tour geslaagd is. Sowieso met een ritzege, maar als dat niet lukt dan is het niet per se een mislukte Tour.”