Column | De terugkeer van het monsterverzet (en dromen van een comeback van de opperbergbeuker)

Onze redacteur valt de laatste tijd iets op, want het gaat soms weer van stamperdestampstamp. Een column over het martelen van de pedalen door onder andere Primoz Roglic...

primoz roglic

Reed teamsprintstarter Roy van den Berg daar opeens in het geelzwart tegen een berg omhoog in de Vuelta? Zo zag de cadans van Primoz Roglic op de loeisteile klimmen die de renners de afgelopen week in de Ronde van Spanje voor de kiezen kregen er soms wel een beetje uit.

Alsof-ie uit het startapparaat op de baan kwam en zich op gang moest trekken voor een ultieme krachtsinspanning. Stamp. Stamp. Stamp. Stamp. Ik voelde diep medelijden met de pedalen en de powermeter van de Sloveen. Verschilletje met de teamsprint op de baan is dat het martelen van de pedalen bij Roglic een hele klim duurt in plaats van een rondje van 250 meter.

Het is wel - voor mij althans - iets nieuws om Roglic zo te zien stampen. Hij reed in mijn beleving eerder toch ook altijd rond met een cadans waar een hamster in z'n looprad de hik van krijgt. Ook hij was van de school waar Lance Armstrong de oprichter van is: de benen in de centrifugestand en draaien maarrrrr.

Misschien komt het door de enorme steiltegraad van die klimmen in Spanje - er zitten gewoon niet genoeg tandwieltjes op de cassette van de Cervélo om lekker te kunnen centrifugeren. Maar ik denk toch ook een trend te ontwaren. Er zijn meer renners die niet meer draaierdedraai doen, maar voor stamperdestamp kiezen.

Wout van Aert draaide op de Ventoux nog wel rond alsof het beeld werd doorgespoeld, maar teamgenoot Robert Gesink zie ik de laatste jaren veel zwaarder dan voorheen bergop rijden. En dat geldt voor meer renners, let er maar eens op. De geest van Armstrong verdwijnt langzaam uit het peloton.

Het is helaas nog niet het verzet dat vermaarde stampers als Santiago Botero rond (probeerden) te draaien, maar hoop doet leven. Want alhoewel ik zelf op de fiets altijd met een soepele cadans als een hinde over de flanken van een col probeer te zweven, kijk ik diep in m'n hart toch het liefst naar renners die hun benen martelen met verzetten waarbij je de knieën nog net niet hoort kraken.

Daarover gesproken: deze ontwikkeling doet me een jaar na z'n stoppen al zwelgen in een golf van nostalgie. Opperbergbeuker Pieter Weening, man wat was dat mooi om naar te kijken! De tanden op elkaar, de vinger zeker níét aan de shifter en dan het verstand op nul: rammen maar.

Hij en z'n knieën hebben er waarschijnlijk helemaal geen zin in, maar nu zelfs Roglic monsterverzetten ronddraait, droom ik stilletjes van een comeback.