“Ik vlieg de veertiende naar Colombia voor een hoogtestage”, vertelt hij in gesprek met Wieler Revue. “Nee, ik ga niet meer naar Rwanda. Dat is dus Colombia geworden. Ik ben meer informatie gaan opvragen over Rwanda en ik hoorde dat er best veel mensen een voedselvergiftiging hebben opgelopen.”
“Dan had ik dus allemaal eigen voedsel moeten meenemen”, vervolgt Van der Hoorn zijn verhaal. “En verder heel erg moeten opletten op wat je eet. Als je dan ziek wordt, is bovendien je hele voorjaar om zeep.”
En dus ging Van der Hoorn samen met huisgenoot Jan-Willem van Schip op zoek naar een alternatief. Door Annemiek van Vleuten werden ze warm gemaakt voor een trainingskamp in Colombia. “Ze was heel enthousiast. Ze heeft me alles opgestuurd over het land. Toen dachten wij: dan wordt het maar Colombia.”
Video | Annemiek van Vleuten cruist door autovrij Medellin met honderden Colombiaanse fietsers (en klimt naar gevangenis Pablo Escobar)
Veel verschil voor zijn seizoen zal het volgens Van der Hoorn niet uitmaken. “Colombia is net iets hoger en dat is zelfs een voordeel. Je hebt alleen een beetje last van een jetlag in Colombia. Dat zijn de grootste verschillen. De periode is verder volledig hetzelfde, dus wat betreft voorbereiding op het seizoen maakt het niet zoveel uit.”
De renner van Intermarché Wanty Gobert Matériaux ziet het trainingskamp in Zuid-Amerika als een extra vakantie. “Ik word altijd blij van hoogtestages. Op één plek vier weken zitten en een simpel bestaan aangaan van trainen, eten en slapen. We zullen in de buurt van Medellín zitten. Wellicht zullen we een dagje de stad ingaan en daar rondlopen en kijken, maar eigenlijk hoeft dat niet eens.”
Van der Hoorn wil ermee zeggen dat het fietsen voor hem al als een soort toeristisch uitje geldt. “Ik vind het gewoon heel leuk om te fietsen en op die manier het land te ontdekken. Dat is als een soort vakantie voor me. Het is na een training van zeven uur dan ook niet nodig om nog andere dingen te gaan doen. Na een ritje door de regen in Nederland is dat misschien anders. Het is een supermooi avontuur en ik kijk er onwijs naar uit.”
Beeld: Cor Vos