“Weet je wat ik in de eerste plaats hoop? Dat die voortdurende tweestrijd ophoudt”, vertelt De Cauwer in Sport Wielermagazine. “Dat er anderen bij komen. Nu rijden ze elkaar te vaak in de vernieling. Voor de tv-kijkers is het smullen, maar het is voor henzelf verre van ideaal.”
“Een jammerlijke situatie vind ik het. Ze kunnen bijna niet normaal meer koersen. Ze denken blijkbaar altijd: waar zit de andere? Toch vermoed ik dat het minder speelt bij Van der Poel dan bij Van Aert. Mathieu zit iets anders in elkaar.”
In hetzelfde verhaal beaamt Serge Pauwels – commentator bij Sporza en coach bij Belgian Cycling – de woorden van De Cauwer. “Die rivaliteit speelt in bijna elke koers een rol. Ik voelde het zelf nog tijdens het WK in Leuven. Toen Wout niet meer kon winnen, merkte ik dat hij toch liever niet had dat Mathieu zou wegrijden.”
Gehaktbal achter de kiezen, Mathieu van der Poel zit weer op de fiets! ‘Volgende week mogelijk weer écht trainen’
De Cauwer gaat ook in op het verschil in sportbeleving tussen Van der Poel en Van Aert. “Wout van Aert is voor mij dé absolute prof, iemand die graag alle nodige inspanningen levert om de allerbeste renner te zijn die hij kan zijn. Mathieu van der Poel wil vooral graag fietsen en leuke dingen doen. Mocht hij een salto kunnen doen op zijn fiets, dan zou hij daaraan evenveel plezier beleven dan aan een cross winnen.”
“Ik denk dat Mathieu meer talent heeft, ja. Toch als je praat over puur, intrinsiek aangeboren talent. Maar het gaat om meer dan dat, hè. Kijk naar de body van Van Aert toen je hem in de kerstperiode door de modder zag rijden. Met alle respect voor de anderen, maar vraag aan mensen die nooit een koers gezien hebben: 'Wie denk je nu dat de beste is?' Wie gaan ze antwoorden, denk je?”
Pauwels gaat mee met De Cauwer. “Zelfs als je niets van koers kent, merk je onmiddellijk wie de grootste atleet is. Wout heeft bovendien een soort aura die hem van de anderen onderscheidt. Maar ik ga ermee akkoord dat als het over talent gaat, Van der Poel misschien een streepje voor heeft. Anderzijds herhaal ik dat 365 dagen per jaar zo intensief met je vak bezig kunnen zijn als Wout ook een vorm van talent is. Er komt meer bij kijken dan alleen maar een bepaald vermogen trappen bij een inspanningstest.”
Beeld: Cor Vos