Mathieu van der Poel in topvorm naar de Amstel Gold Race: 'In Spanje zei hij van de ene op de andere dag: hèhè, eindelijk goede benen'

Mathieu van der Poel is na zijn zege in de Ronde van Vlaanderen ook de grote favoriet voor de Amstel Gold Race.

Poel
  • Mathieu van der Poel Mathieu van der Poel

Volgens vader Adrie is dat geen belemmering. Al ziet hij genoeg renners die het zijn zoon moeilijk kunnen maken, vertelt hij tegen de NOS. "Je mist nog wat renners. Van Aert, Alaphilippe, Pogacar, Valverde. Er is een aantal teams dat hun kopman mist. Dan moet er anders gekoerst worden, maar er rijden nog voldoende andere kandidaten rond. Kijk naar een Laporte bij Jumbo-Visma, die kan ook winnen."

Een tussendoortje zal het niet zijn, maar het is geen geheim dat Van der Poel vooral Parijs-Roubaix met rood omcirkeld heeft in zijn agenda. "Een koers die hij vorig jaar voor het eerst reed. In weersomstandigheden die hem uitstekend lagen. Het zal er nu droog bij liggen geloof ik. Maar hij kijkt er al gigantisch naar uit."

Van der Poel is volgens zijn waardes beter dan ooit tevoren. Wie dat een aantal weken geleden had gezegd, was voor gek verklaard. Ook door Adrie. "Wat er de afgelopen negen maanden heeft gespeeld... Je moet wel karakter hebben wil je zo snel weer op niveau komen na rugproblemen. De rustperiode moet een hel voor hem geweest zijn."

"Hij keek uit naar de UAE Tour in februari, naar de Strade Bianche. Dat soort koersen. Maar de eerste wedstrijd die aanvankelijk haalbaar leek? De Amstel Gold Race. Op zondag 10 april. Morgen dus."

Het herstel van zijn rug ging allemaal sneller dan gedacht en inmiddels heeft Van der Poel dit seizoen een derde plaats in Milaan-Sanremo en zeges in de Coppi e Bartali, Dwars door Vlaanderen en Ronde van Vlaanderen achter zijn naam staan. "In Spanje zei hij van de ene op de andere dag: hèhè, eindelijk goede benen. En vanaf toen is het wel heel snel gegaan."

Door ziekte in de ploeg werd Van der Poel ineens opgetrommeld voor Milaan-Sanremo. Achteraf een goede beslissing volgens Adrie. "Hij zei: ik moet zaterdag nog een duurtraining doen. Nou, toen zei ik tegen hem: dat kan je ook in die wedstrijd doen. En gaat het goed, dan gaat het goed. En als je nog de finale kan rijden, heb je dat ook al een keer gedaan. Des te beter. Daar ga je later misschien plezier van hebben."