Steven Kruijswijk duidelijk: 'Mijn ambities liggen zeker nog bij het kopmanschap'

Steven Kruijswijk heeft sinds 2020 moeilijke jaren achter de rug. Door valpartijen, ziektes en een gebrek aan vorm bleef zijn laatste wapenfeit lange tijd het Tourpodium in 2019. Dit jaar liet hij in de Dauphiné eindelijk weer zien wat hij nog in zijn mars heeft. In dienst van Primoz Roglic en Jonas Vingegaard legde hij in de slotetappe alle klimmers op het rooster.

In de Tour de France was de Brabander wederom goed in vorm, maar sloeg het noodlot toe toen hij viel en moest opgeven. Niet de eerste keer dat hij pech heeft. "Of het al die keren puur pech was, weet ik niet", vertelt Kruijswijk in gesprek met het Algemeen Dagblad. "Ik durf wel te zeggen dat het niet allemaal stuurfouten waren. Iedere race is anders en een bepaalde samenloop van omstandigheden kan veel veranderen."

De renner van Team Jumbo-Visma heeft lang niet kunnen fietsen, maar langzaamaan gaat het beter. Het nieuwe seizoen komt in elk geval niet in gevaar. Een seizoen waarin hij wil vlammen en ook voor eigen kans wil rijden. Ondanks de aanwezigheid van renners als Roglic, Vingegaard en Van Aert. "Mijn ambities liggen zeker nog bij het kopmanschap. En ik weet ook zeker dat ik nog wat kan presteren."

Kruijswijk wil vooral ruimte krijgen in de Giro d'Italia en Vuelta a España. "Het ultieme doel is een podiumplek in de Giro en een ritzege in de Tour. Ik heb nog niet aan mijn contract (dat afloopt in 2023, red.) gedacht. Het aankomende jaar ga ik met de ploegleiders in gesprek. Als het aan mij ligt fiets ik nog minimaal drie jaar op het hoogste niveau."