Manager Christoph Roodhooft vertelde in de winter al dat hij dolgraag Milaan-Sanremo wint met Alpecin-Deceuninck. Daarom worden alle toppers meegenomen naar de klassieker in het noorden van Italië. Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen zijn de kopstukken, maar ook Quinten Hermans en Søren Kragh Andersen kunnen zich zomaar laten zien in de finale van Milaan-Sanremo.
Philipsen gaat tegenover Het Laatste Nieuws in op zijn kansen. “Ik geloof dat ik kan winnen. In het openingsweekend was ik niet top en had ik pech. Hier in Tirreno-Adriatico voel ik me beter. Dinsdag toonde ik dat ik nog steeds kan sprinten én winnen. Aan het zelfvertrouwen zal het niet liggen. Maar wanneer Jumbo-Visma of Pogacar doortrekken op de hellingen, is het erop of eronder.”
Philipsen zal vooral moeten volgen, terwijl een goede Van der Poel, Kragh Andersen of Hermans oorlog kunnen maken op de Poggio. “Vorig jaar begonnen de ploegmaten van Tadej al te vlammen op de Cipressa en was het drie kilometer later al gedaan voor me. Iemand meekrijgen heeft geen zin. Als je na de Poggio nog één ploegmaat hebt, is dat al een succes. Dat moet met deze selectie ook lukken.”
Sprint Van der Poel
Toch zou het kunnen dat Alpecin-Deceuninck op twee gedachten zal hinken met Philipsen en Van der Poel, die het eventueel ook kan afmaken in een sprint. Gaat de Nederlander zich opofferen voor Philipsen als ze overleven? “Dat hangt ervan af hoe mijn benen nog zijn. Normaal ben ik in een sprint altijd sneller dan Mathieu, maar ben ik na de Poggio de nek af, ben ik de eerste om tegen Mathieu te zeggen: ‘Het is voor jou.'”
Op training sprinten Van der Poel en Philipsen weleens tegen elkaar. “Dankzij zijn acceleratie is Mathieu super in korte sprints die aan een lage snelheid van pakweg dertig kilometer per uur beginnen. Zo heeft hij Wout al een paar keer verslagen en is hij eigenlijk niet te kloppen. Ook ik ben niet zo explosief als Mathieu, maar in een sprint die op een snelheid van 60 kilometer per uur wordt gelanceerd ben ik beter.”