Zaterdag krijgen we tijdens Milaan-Sanremo de eerste grote clash tussen de grote tenoren. Topfavoriet Tadej Pogacar zal het in La Classicissima opnemen tegen kleppers als Wout van Aert, Mathieu van der Poel, Tom Pidcock en Julian Alaphilippe. In gesprek met Het Nieuwsblad blikt drievoudig winnaar Roger De Vlaeminck vooruit op het eerste monument van het wielervoorjaar.
Over de mindere vorm van Mathieu van der Poel maakt het Vlaamse wielericoon zich alvast weinig zorgen. “Van der Poel zal zaterdag misschien niet de beste zijn, maar zeker één van de beteren. Natuurlijk kan hij winnen.”
Maar zijn grote favoriet is uiteraard Tadej Pogacar. De Sloveen kon dit voorjaar al zeven keer het zegegebaar maken en won het eindklassement in Parijs-Nice en de Ruta del Sol. “Pogacar is de beste coureur ter wereld”, vertelt De Vlaeminck. “Als hij aanvalt op het steilste stuk van de Poggio, is hij negen kansen op tien weg.”
Over die blitzstart van Pogacar is wel wat te doen geweest. Johan Bruyneel vindt het bijvoorbeeld geen goede strategie om al zo vroeg op het seizoen tekeer te gaan. Roger De Vlaeminck daarentegen looft de voorbereiding van het Sloveense wielerwonder. “Hij heeft vol gekoerst in Parijs-Nice. Ik deed dat in de Tirreno ook altijd. Niet elke dag, maar toch af en toe eens diep gaan, zoals Pogacar nu.”
Arnaud De Lie
De Vlaeminck ziet ook kansen voor Arnaud De Lie en is ervan overtuigd dat het Belgische goudhaantje de Poggio over kan. “De Poggio is niet lastig. Welke versnelling ik gebruikte, weet ik niet meer, maar altijd buitenblad. Van de Poggio moet De Lie niet bang zijn, zeker als je ziet hoe hij tijdens de Omloop de Muur op reed met een veel te zwaar verzet.”
Geen sprint
In die andere sprinter, Jasper Philipsen, gelooft De Vlaeminck dan weer minder. “In Sanremo kan het eender welk scenario zijn. In de Zabel-jaren was het altijd een sprint van een grote groep, tegenwoordig nooit meer. Ik geloof niet echt in Philipsen, maar als het samenblijft op de Poggio, heeft hij inderdaad een kans. Zeker als Van der Poel hem kan lanceren in de sprint”, aldus Roger De Vlaeminck.