Column Rik Vanwalleghem | Geef mij maar Almeida

Onze columnist Rik Vanwalleghem houdt er een geheel eigen kijk op na wat betreft de Giro. Niks duel Roglic-Evenepoel!

Centrum Ronde van Vlaanderen

Met uitzondering van haar status is de Giro in alles superieur aan de Tour. Te beginnen bij het parkoers. Maar evenzeer omwille van de unieke (in roze gedrenkte) sfeer waarin alle doorkruiste streken en dorpen baden, of de kwaliteit van het voedsel dat je er in een osteria, trattoria of pasticceria wordt voorgeschoteld.

Giro superieur aan Tour

Organiseer de Giro in juli, en de Tour in mei, en die Fransen zullen meteen merken dat de almacht van hun megalomane wielertocht meer op geluk (grote vakantie) dan op wijsheid (authentieke wielercultuur) berust. Volgend jaar wordt trouwens voor het eerst in de geschiedenis de Tour op gang geschoten in Italië. Zullen die Fransen meteen merken wat echte wielersfeer betekent. Terzijde: het Tour-parkoers 2023 is een draak, die, bekijk de kaart, driekwart van Frankrijk links laat liggen – ronde van Frankrijk, welke ronde?

Dit jaar is er voor ons, Belgenvolk, een bijkomende reden waarom we zo naar die Giro uitkijken. Want met Remco Evenepoel verschijnt warempel een favoriet op de eindzege aan de start. Het is van 1977 (Michel Pollentier) en 1978 (Johan De Muynck) geleden dat een Belg nog eens de Giro won. Na zijn succes in de Vuelta vorig jaar en daaropvolgend een wervelende regenboogtocht, leeft nu in de Zuidelijke Nederlanden de onwankelbare overtuiging dat Evenepoel met vlag en wimpel ook de Ronde van Italië zal winnen. Als laatste voorsmaakje op Tourwinst volgend jaar.

De Cauwer op bezoek bij jonge Evenepoel

In 2017 ging Sporza-tv-commentator José De Cauwer voor een reportage op bezoek bij Evenepoel, toen nog junior, met onder meer de vraag wat zijn grote ambities waren. “Ik wil bij de profs een grote ronde winnen”, zei Evenepoel met uitgestreken gezicht bij het voorgesprek.

De Cauwer wees hem erop dat, als hij straks bij de opnames hetzelfde zou verklaren, hij later ongetwijfeld met die uitspraak zou worden geconfronteerd. “Geen probleem”, zei Evenepoel, 17 toen, die met onaantastbare vanzelfsprekendheid voor de camera verklaarde dat hij er niet aan twijfelde dat hij ooit één van de grote rittenkoersen, het liefst de Tour, zou winnen.

Dergelijke grootspraak wordt in Vlaanderen vlug aangezien voor misplaatste hoogmoed. Maar sinds vorig jaar zijn de kritische stemmen, die Evenepoel een overmaat aan verwaandheid verweten, verstomd. Niet alleen omdat hij indrukwekkende resultaten boekte, ook omdat hij kennelijk heeft geleerd minder hoog van de toren te blazen en meer respect te tonen voor de tegenstander.

João Almeida

Die gedoodverfde tegenstander moet dus Primož Roglič worden. En in die tweestrijd wordt in de eerste plaats de relatieve sterkte van Soudal vs. Jumbo in de weegschaal geworpen. De hamvraag is niet of Roglič sterker is dan Evenepoel, of omgekeerd. De cruciale vraag is wie over de sterkste ploeg beschikt. En in die vergelijking moet Evenepoel (vooralsnog?) het onderspit delven.

Bij de voorafschildering van dergelijke duels kijk ik per definitie graag uit naar een derde hond, die met het been kan gaan lopen. Geef mij dan maar João Almeida. 24 pas, maar ooit al vierde en zesde in de Giro, en vijfde in de Vuelta (en recent tweede in Tirreno-Adriatico, achter… Roglič). Almeida kan overigens rekenen op een UAE-ploeg die staat als een huis.

Wie wint de Giro 2023, Roglič of Evenepoel? Het antwoord is: Almeida!

Columns
  • Foto Cor Vos ©2008