De Giro begon met de knaltijdrit van Remco Evenepoel, maar gisteren stal Jonathan Milan de show door de eerste sprintetappe glansrijk op zijn naam te schrijven. De 22-jarige Italiaan brak dit jaar écht door op de weg en Koen Maree sprak hem uitgebreid voor ons in de Giro-special (hier online verkrijgbaar).
Zijn vader Flavio was in de jaren negentig twee jaar prof bij het Italiaanse Amore & Vita. Na zijn carrière bleef pa Milan wedstrijden rijden in het lokale amateurcircuit. Daar ontwikkelde zoon Jonathan zijn liefde voor de fiets.
“Mijn moeder nam me mee naar de wedstrijden. Zij en m’n vader hebben me nooit gevraagd of gedwongen zelf te gaan fietsen. Mijn moeder wilde zelfs niet dat ik in de voetsporen zou treden van mijn vader. Maar als 4-jarige moest en zou ik het proberen.”
De eerste fiets van Milan werd een mountainbike, waarmee hij de Alpenuitlopers op ging rond zijn woonplaats Buja, gelegen in het uiterste noordoosten van Italië. In zijn jeugd probeerde hij ook andere sporten: tennis, karate, judo en zwemmen. “Zo kon ik er zeker van zijn dat ik de sport koos die ik het liefste deed.” Op 14-jarige leeftijd werd het fietsen serieuzer en sloot Milan zich aan bij een wielerclub, om een jaar later ook te beginnen met baantrainingen.
Baanwielrennen
In 2021 won hij samen met Filippo Ganna, Francesco Lamon en Simone Consonni goud op de ploegenachtervolging op de Olympische Spelen in Tokio. 2021 was tevens zijn eerste profjaar bij Bahrain-Victorious, een ploeg die hem alle ruimte geeft om de baan met de weg te combineren.
“Daar ben ik ze heel dankbaar voor”, zegt Milan. “Het baanwielrennen helpt me ontzettend bij mijn ontwikkeling. Ik kan oefeningen doen die op de weg onmogelijk zijn, simpelweg doordat de versnelling nog zwaarder kan worden afgesteld.”
Voor de ploeg betekent het veel communiceren met de Italiaanse wielerbond: “Voor het seizoen zijn we gaan zitten om alle doelen te bespreken en een plan te maken. Er moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met rustperiodes tussen wedstrijden,” legt Milan uit. “Communicatie is het grote geheim.”
Giro droomkoers
Maar nu schittert Milan dus ook op de weg. In zijn geliefde Giro nog wel. Hij kijkt er al van jongs af aan naar. Telkens wanneer de ronde in de buurt kwam, toog hij met zijn vader naar het parkoers om de renners aan te moedigen. Vooral Alessandro De Marchi (Jayco AlUla), afkomstig uit dezelfde kleine gemeente met zo’n zevenduizend inwoners, werd hard toegejuicht.
“Dat was nog niet zo heel lang geleden”, benadrukt Milan lachend, “ik wil niet dat Alessandro zich oud voelt”. Want hoewel de programma’s van de twee wielerprofs uit Buja flink verschillen, fietsen Milan en De Marchi inmiddels geregeld samen als ze allebei even thuis zijn.
Sprinter uit streek met steile pukkels
Mocht Milan de slotweek halen, dan rijdt hij op de een-na-laatste dag van de Giro een thuiswedstrijd in Friuli. De klimtijdrit naar Monte Lussari zal voor enorme verschillen in het klassement gaan zorgen, verwacht hij.
In 7,2 kilometer stijgen de renners zo’n duizend hoogtemeters, waarbij de eerste 4,5 kilometer tegen gemiddeld 15 procent. “Ik ben hem op de racefiets nog nooit opgeweest. Wel op de mountainbike”, vertelt Milan. “Ik hou van de regio, maar klimmen als deze en de Zoncolan sla ik op mijn trainingsrondjes liever over.”