Jasper Philipsen reed een prima voorjaar waarin hij vooral liet zien veel meer te zijn dan een sprinter. Tussen Mathieu van der Poel en Wout van Aert legde hij beslag op een tweede plek in Parijs-Roubaix. Vorig jaar in de Tour toonde hij zich de sterkste sprinter met twee etappezeges.

Groen?

Ditmaal wil hij opnieuw etappes winnen in de Tour, maar heeft hij ook zijn zinnen gezet op het groen. “We hebben het binnen de ploeg besproken ik heb al aangegeven dat ik er graag voor wil gaan, maar we zullen op het moment zelf moeten zien of dat haalbaar is.”

Philipsen weet dat het geen makkie is om de sprinttrui binnen te slepen, zeker met de lastige Tourstart in Baskenland.

“Ik besef maar al te goed dat indien ik het groen wil dragen in Parijs, ik meteen van bij de openingsritten goed op schema moet zitten. Het meest verstandige lijkt mij om te focussen op de zeven sprintkansen die ons wachten. Scoor ik daarin zo hoog mogelijk, dan volgt het groen vanzelf”, zegt hij in Het Nieuwsblad.

Geen enkele sprinttraining

Toch heeft Philipsen er alles aan gedaan om ook inhoud te kweken, iets wat je nodig hebt om mee te doen in de strijd voor de puntentrui, zeker als beter klimmende mannen als Wout van Aert zich ook in de strijd mengen.

“Ik denk dat ik meer hoogtemeters in de benen heb, dan dat ik er tijdens de Tour zal tegenkomen. In vergelijking met vorig jaar heb ik net wat zwaarder getraind. Omdat ik iets vroeger ben afgereisd naar Tenerife dan een seizoen geleden.”

Na Tenerife ging Philipsen eigenlijk meteen door naar La Plagne in de Franse Alpen voor de hoogte stage met de de ploeg. De Vlam van Ham vertelt dat hij daar geen enkele sprinttraining deed.

“Tijdens de ploegstage heb ik alle trainingen met de jongens meegedaan. Dat wil zeggen: uithouding uitbouwen en bergop fietsen. Wil je in de Tour een sprint kunnen rijden, dan moet je conditioneel echt in orde zijn en tevens drie weken kunnen overleven.”

Zijn snelle benen hoopt hij binnenkort terug te vinden in de Baloise Belgium Tour. “Die rij ik nu in functie om opnieuw ritme op te doen en mijn sprint te finetunen. Tussen die wedstrijden door wachten specifieke sprinttrainingen opdat ik terug snelheid in de benen krijg. Vorig jaar vond ik mijn snelle benen vlot terug. Ik hoop op een gelijkaardig scenario dit jaar.”