Tour blijft op nummer één voor Dylan Groenewegen: 'Ik weet dat het record van Nederlander met meeste Tour-ritzeges erin zit'
Dylan Groenewegen weet het nog niet honderd procent zeker, maar hij hoorde op het trainingskamp tussen neus en lippen door dat hij weer naar de Tour de France gaat in 2025.
De Tour de France is voor Groenewegen tenslotte de koers nummer één. Slechts één keer in zijn loopbaan stond hij aan de start van een andere grote ronde: de Giro d'Italia van 2021. "De Tour de France is voor mij gewoon het belangrijkste", vertelt Groenewegen op het trainingskamp in Altea tegen Wieler Revue. "Die staat altijd op nummer één voor mij."
Gele trui
Automatisch kijkt de Amsterdammer al met een schuin oog naar de openingsetappe in Lille. Voor de snelle mannen wacht daar normaal gesproken een kans op de eerste gele trui. "Alleen zeg ik erbij dat als het in de vijfde etappe lukt het ook goed is. Natuurlijk, de gele trui zou een mooie bonus zijn, maar ik neem het voor lief als er nog een paar ritzeges bijkomen en er geen geel tussenzit."
Met zes etappezeges in de Tour de France staat hij nog vier achter de Nederlandse renners met de meeste Tourritten achter hun naam: Joop Zoetemelk, Jan Raas en Gerrie Knetemann (allen tien). "Het zou mooi zijn als ik dat kan evenaren. Ik weet dat het erin zit, maar het zou ook niet kunnen lukken natuurlijk, haha. Het zou hoe dan ook een mooie beloning zijn."
Balans vinden
Aan zijn zesde etappezege, die van vorig jaar naar Dijon, ging een hobbelige voorbereiding vooraf. Een kleine twee maanden voor de Tour de France wisselde Groenewegen namelijk van trainer. "In het voorjaar was ik behoorlijk ziek geworden en het kostte me veel tijd om terug te keren. Ik miste het gevoel dat ik de stap kon zetten naar het winnen van een etappe in de Tour de France, en voor mijn gevoel lag dat aan de trainingen."
In aanloop naar de Tour de France stond de sprint volledig centraal. "We moesten snel aanpassingen maken om die snelheid weer erin te krijgen. Ik heb me vooral gericht op mijn sprint. Dat pakte goed uit, maar daardoor wist ik dat het in de eerste week moest gebeuren. De klimtrainingen waren erbij ingeschoten, waardoor mijn sprint minder werd in week twee en drie."
Zo zijn de trainingen voor een sprinter meer en meer een denksport geworden. "Sprinten is leuk, maar je moet wel bij die sprint kunnen komen. Met Pogacar en dat soort jongens gaat het over het algemeen steeds harder. Het niveau moet gewoon omhoog om als sprinter überhaupt nog een grote ronde uit te kunnen rijden."
"Een balans vinden tussen je sprint en je basis is een dun lijntje. Daar moet je op balanceren. Vooral voor de trainer is het meer een denksport geworden. Ik denk er natuurlijk ook over na en ben ermee bezig, maar ik laat die taak vooral over aan mijn trainer."
- Cor Vos