/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F02%2FvGqq1upgOQv01E1739954283.jpg)
Al bestaan ze niet fysiek, de gele kaarten botsen op heel wat weerstand. Het nieuwe strafsysteem werd geïntroduceerd als (waarschuwings)straf voor zaken die tussen het toelaatbare en een declassering vallen. Maar al na een paar koersen blijkt dat ook deze strafmethode vrij willekeurig wordt toegepast. De oplossing? Laat oud-renners de beslissingen nemen, aldus Greg Van Avermaet.
Geval-Philipsen
De olympisch kampioen van 2016 sprak in de podcast Sporza Daily over het strafsysteem van de UCI. Hij blikte daarvoor terug op de sprint van Jasper Philipsen op dag één van de UAE Tour. De Belgische sprinter werd gedeclasseerd na een vreemde zwieper vlak voor de finish van rit één, maar kreeg geen gele kaart.
Dat terwijl bijvoorbeeld Danny van Poppel in de Tour Down Under wel geel kreeg voor het hinderen van een andere renner. "Het geval-Philipsen is een interessante situatie", reageert Van Avermaet, die zijn landgenoot vervolgens verdedigt.
"Het was een tyische reactie van ontgoocheling, waarbij hij uitweek. Het is moeilijk om in te schatten, maar ik zou hem sowieso al niet declasseren. De sprint was gereden en de snelheid lag niet al te hoog. Maar in andere situaties zou het wel geel kunnen zijn."
Oud-renners
Het voorval met Philipsen, en de verschillende meningen daarover, bewijzen dat het geven van gele kaarten allesbehalve een waterdicht strafsysteem is. Critici spreken van te veel ruimte voor willekeur en interpretatie, net als bijvoorbeeld in het voetbal.
Van Avermaet was altijd al voorstander van de gele kaarten, maar stelt ook dat de juiste personen aan de knoppen moeten zitten. "Wie de gele kaarten uitdeelt, zal goed moeten kunnen inschatten wat er wel en niet door de beugel kan."
"Het is belangrijk dat oud-renners over dit soort zaken beslissen. Die hebben zelf in dat soort situaties gezeten en kunnen het beter inschatten. Als je het zelf niet hebt gedaan, kun je er moeilijk over oordelen", aldus Van Avermaet.
- Cor Vos