Column Rik Vanwalleghem | 'CO-therapie verklaring voor de opmerkelijk vrijgevige, agressieve koersstijl van jongste jaren? Hou de klimtijden komende tijd in de gaten...'
Onze columnist Rik Vanwalleghem vermoedt dat de snelle klimtijden zijn toe te schrijven aan CO-inhalatie. Een nieuw dopingspook in het wielrennen?
In onze seizoengids (hier te bestellen, alle info over het nieuwe wielerseizoen!) schrijft vaste Wieler Revue-columnist Rik Vanwalleghem, al decennia een autoriteit in de Vlaamse en daarmee mondiale wielerpers, een pittige column over CO-inhalatie en doping.
Vanwalleghem vermoedt prestatieverbetering door CO-inhalatie
We bleven er een tijdje van gevrijwaard. Maar het is weer zo ver: de wielersport, die op dat vlak een loodzwaar historisch deficit meesleept, heeft er eindelijk weer een dopingdossier bij. Koolstofmonoxide! CO! Het aantal prestatiebevorderende producten dat ooit in de (wieler)sport werd uitgeprobeerd is gigantisch.
De voormalige Tourarts Jean-Pierre de Mondenard schreef er in zijn Dictionnaire du dopage uit 2004 1.238 pagina’s over vol. Het begon eind 19de eeuw al met extreem dodelijke stoffen als nitroglycerine (beter gekend als dynamiet) en het rattenvergif strychnine.
De echte tsunami werd ingezet na de Tweede Wereldoorlog met de amfetamines, die in de jaren vijftig en zestig alomtegenwoordig waren (cfr. het historische interview met Fausto Coppi: ‘Gebruiken wielrenners la bomba? ’ ‘Jazeker’, antwoordt Coppi. ‘En u zelf? ’ ‘Ik ook, maar alleen als het nodig is.’ ‘En wanneer is het nodig? ’ ‘Altijd!’) In de jaren ’80 en ’90 verscheen de hormonale doping (steroïden) en de cortisones op het toneel (steroïden), met vooral in de atletiek fabuleuze records die decennialang standhielden.
Bloedpaspoort
Dan kwamen de middelen en methodes die niet langer inwerkten op het centrale zenuwstelsel of de spierkracht vermeerderden, maar zorgden voor een beter zuurstoftransport. Middelen die zorgden voor hogere concentraties aan rode bloedcellen, daardoor de recuperatie bevorderden en hardere en langere trainingen mogelijk maakten: bloedtransfusies en epo, eind vorige eeuw algemeen verspreid in het peloton. Op de meest befaamde hellingen uit Tour, Giro en Vuelta werden toen onwaarschijnlijke klimtijden afgeklokt.
Toen epo opspoorbaar werd (2001) en het bloedpaspoort werd ingevoerd (2009), zakten de klimsnelheden spectaculair. De jongste twee, drie jaar schoten die echter weer omhoog. Eén na één sneuvelden de records uit de epo-era. Wat was er aan de hand? Lag het aan de CO-hype die kennelijk heerste bij vele topploegen? Het zou best eens kunnen.
Herhaaldelijk CO-inhaleren verboden
Op 1 februari voelde de UCI zich in ieder geval verplicht het herhaaldelijke inhaleren van CO voortaan te verbieden, ‘om de gezondheid van de renners te beschermen.’ Want CO is inderdaad een gevaarlijke stof. Maar meteen werd ook het WereldDopingAgentschap gevraagd een standpunt in te nemen. Want herhaalde herinademing van CO leidt tot hemoglobinegebrek, wat het beenmerg stimuleert meer rode bloedlichaampjes aan te maken. En dus de zuurstofopnamecapaciteit van het bloed te verhogen.
In combinatie met een hoogtestage zou dit een prima prestatiebevorderend effect sorteren. De ploegmanagers van UAE, Visma en Israel rolden over elkaar heen om te benadrukken dat bij hen CO enkel om diagnostische redenen werd gebruikt (om de hemoglobinemassa te meten).
Wie gelooft de wielrenners nog?
‘Het is geen therapie’, luidde het alom. ‘We doen het enkel om bloedwaarden te meten.’. Of: ‘Het is enkel een diagnostisch middel om de fysiologie van de renner te volgen.’ Of: ‘‘We willen enkel de invloed van een hoogtestage meten’. Wie gelooft die wielermanagers nog (naar analogie met het onvolprezen dopingboek “Wie gelooft die wielrenners nog? ” van Hans Vandeweghe uit 2013)?
In een slopende sport als het wielrennen is de zoektocht naar het wondermiddel van alle tijden. Als een middel of methode nog maar de zweem van prestatiebevorderende werkzaamheid in zich houdt, zal iemand dit uitproberen. Denk aan epovarianten, groeihormoon, tramadol, designerdoping, xenon-, argon- en ozontherapieën…
Het spel van (de steeds innovatiever wordende) stroper en (de steeds alerter wordende) boswachter zal altijd blijven bestaan. Biedt de CO-therapie een verklaring voor de opmerkelijk vrijgevige, agressieve koersstijl van de jongste jaren? Ik zou in de komende grote ronden de klimtijden in de gaten houden. Die zorgen misschien voor een onrechtstreeks bewijs voor het lange tijd verborgen bestaan van de recente koolstofmonoxide-bedwelming.