Patrick Lefevere over Mathieu van der Poel: 'Renner die ik het liefst in mijn ploeg had gehad, maar die nooit bij mij reed'

Lefevere, die afgelopen winter stopte als ploegbaas van Soudal Quick-Step en werd opgevolgd door Jurgen Foré, werkte als teambaas samen met grote kampioenen, zoals Remco Evenepoel, Philippe Gilbert, Paolo Bettini, Johan Museeuw en Tom Boonen. Hij werkte ook samen met de nodige Nederlanders, zoals Niki Terpstra en Servais Knaven.

Nederlanders

De samenwerking met Nederlanders kon Lefevere altijd bekoren. De eerlijkheid en directheid die hij zelf in zich heeft, vond hij ook terug in de inborst van Nederlanders, zo vertelt hij in de podcast Speed on Wheels van Niki Terpstra en Rob van Gameren.

{{ trans('customs.newsletter_signup.responsemsg') }}

{{ trans('customs.buttons.signup') }}

Vul een geldig emailadres in. {{ errors . email[0] }}

"Wat ik leuk vond aan Nederlanders, en vooral aan Niki, is dat als hij kwaad was in koers en hij eenmaal had gedoucht, dan zei hij: 'Jongens, sorry voor daarnet.' Dat heeft een Vlaming niet. Die kropt het op en dan komt het er na drie weken pas uit."

Vervolgens kreeg hij de vraag wie hij het liefst in de ploeg had gehad die uiteindelijk nooit bij Soudal Quick-Step en haar voorgangers heeft gereden. "Dan kies ik Mathieu van der Poel. Zijn vader Adrie heeft nog drie jaar bij mij in de ploeg gereden."

Rabobank

Later spraken Lefevere en Adrie nog regelmatig over Mathieu. "Adrie reed weleens bij Rabobank met VIPS rond en dan kwamen we elkaar weleens tegen. Ik vroeg dan altijd naar David en Mathieu. David begon op een bepaald moment met koersen, maar Adrie zei toen al: 'Die kleinste is tien jaar oud, maar kan al alles met een fiets. Daar ga je nog van horen.'"

Het bleken profetische woorden, maar Lefevere heeft nooit de kans gehad om Van der Poel vast te leggen. "Toen hij ging crossen, kreeg hij al materiaal van de gebroeders Roodhooft. Daar is hij nooit meer weggegaan. Die renners zijn nu ook verbonden via een contract met een fietsconstructeur."

Bij Alpecin-Deceuninck en voor Van der Poel is dat Canyon. "Bij die ploeg betaalt de constructeur het meeste, denk ik. Zij betalen een stuk van het contract van de renners. Ik vind dat vervelend, omdat ze dan te veel macht hebben over de renner krijgen. Aan de andere kant helpt het natuurlijk wel."