Analyse | Zolang Evenepoel blijft denken dat hij Pogacar kan verslaan, gaat hij nooit winnen

Remco Evenepoel blijft geloven dat hij Tadej Pogacar kan kloppen, maar juist dat kost hem telkens de zege. Pas als hij dat inziet, maakt hij kans.

evenepoel en pogacar op podium ek 2025

Evenepoel koos bewust voor een man-tegen-man

Remco Evenepoel liep op het EK wielrennen in Frankrijk opnieuw tegen een nederlaag aan. Ook zonder materiaalsores werd hij bergop gelost door Tadej Pogacar. Geen pech, geen excuus: gewoon die ene Sloveen die alweer beter was. En toch leek het alsof niemand in het Belgische kamp deze uitkomst had voorzien.

Evenepoel moet zijn landgenoten, inclusief bondscoach Serge Pauwels, ervan overtuigd hebben Pogacar te kunnen verslaan. Ze lieten het bewust uitdraaien op een mano a mano. De vakkundige gecreëerde overtalsituatie werd niet benut, tot verbazing van onder meer Tom Dumoulin.

Geen prik, geen list, geen lef. Alleen een optocht naar de volgende klim, in de hoop dat Evenepoel de klus zou klaren in een man-tegen-man-gevecht. En dus kwamen ze, geheel volgens verwachting, van een koude kermis thuis.

Een hardnekkig patroon

Het is een terugkerend tafereel. Op het WK in Zürich sloeg de paniek toe na de aanval van Pogacar op 100 kilometer. De Belgen reden zichzelf over de kop in een poging Evenepoel terug te brengen. Zonder plan en zonder samenwerking met andere landen. Alsof het hun heilige plicht was om Evenepoel in stelling te brengen, terwijl hij op dat moment niet meer was dan een van de velen die naar adem hapten.

Een week later, in Lombardije, moest Evenepoel lossen op de Sormano. Eigenlijk nog voordat Pogacar zijn aanval inzette, werd de Belg al uit het wiel gereden. In de vallei groeide het verschil, in de slotfase de ontnuchtering. Na afloop gaf Evenepoel toe dat Pogacar gewoon beter was. Een moment van zelfinzicht, zo leek het. Maar nee: schijn.

Want in 2025 laat Evenepoel zien dat hij nog altijd leeft in de overtuiging dat hij de Sloveen in een rechtstreeks duel kan kloppen. Het is koppigheid vermomd als strijdlust. We houden allemaal van renners met lef, maar wie de strijdbijl tegen Pogacar oppakt, wordt er zelf mee in stukken gehakt.

De harde waarheid volgt op het EK

Het maakt de gekozen tactiek moeilijk te volgen. Want de recepten om Pogacar te verslaan bestaan weldegelijk. De Amstel Gold Race was het perfecte voorbeeld, al kwam dat per toeval tot stand. Evenepoel zat te ver toen Pogacar aanviel. Skjelmose ging weliswaar met de winst lopen, maar de Belg liet zien dat Pogacar te vangen is. Ook zonder brute kracht.

De zondag erop zat Evenepoel richting Luik opnieuw te ver op het moment van de waarheid. Bovendien was hij niet goed genoeg. Voor een volgende confrontatie was het hierna wachten tot het WK. Daar werd Evenepoel opnieuw naast Pogacar geplaatst nadat hij hem inhaalde in de tijdrit. Kamp-België hield zichzelf ermee voor de gek.

In de wegrit werd namelijk duidelijk waarom de tijdrit een aparte discipline is. De verhoudingen waren gewoon weer hetzelfde. Evenepoel schoof de schuld van zijn nederlaag in de schoenen van zijn zadel. Vrijwel niemand geloofde dat dat de daadwerkelijke oorzaak was. De harde waarheid volgde op het EK. Materiaalpech of niet, Pogacar rijdt hem uit het wiel. Steeds weer.

De les die Evenepoel weigert te leren

Had Evenepoel zich vooraf al bij die realiteit neergelegd, dan hadden we een heel ander Europees kampioenschap gezien. Dan hadden de Belgen hun numerieke overwicht gebruikt om de geïsoleerde Pogacar onder druk te zetten. Om hem te dwingen te reageren.

Ze hadden om en om kunnen aanvallen in de vallei. Ze hadden andere outsiders kunnen laten wegrijden, waardoor Pogacar keuzes moest maken. Ze hadden zelfs Evenepoel zélf op het vlakke een verrassingsaanval kunnen laten plaatsen, in plaats van te wachten tot de mokerslag van Pogacar.

Maar niets van dat alles. De Belgen reden keurig in slagorde, met Pogacar in het wiel, een afgrond in. Een afrond die ze, met Evenepoel voorop, intussen als hun broekzak kennen.

De conclusie

Het wordt tijd dat Remco Evenepoel de waarheid inziet: Pogacar is beter. Punt. Niet een beetje, niet op sommige dagen, maar structureel. Pas als hij dát erkent en zij, maakt hij een kans hem te verslaan. Want wie de realiteit onder ogen ziet, kan ernaar handelen. En wie blijft geloven in het sprookje van de gelijke strijd, ontwaakt telkens met dezelfde kater.

Columns
  • Cor Vos