De sport die vooral in Vlaanderen een nationale wintertraditie is, lijkt op papier een perfecte olympische discipline. Compact, spectaculair, fysiek. Maar is het ook realistisch? In België staan deze winter de weilanden vol met duizenden fans. Dat is mooi, maar ook lastig te exporteren. De sport leeft in België, (een heel klein beetje) in Nederland en zeer lokaal in Tsjechië en Amerika, maar daarbuiten blijft het publiek beperkt, to put it mildly. Voor het IOC, dat mikt op wereldwijde spreiding, is dat natuurlijk een serieus struikelblok.
Zomer of winter?
Wellicht een nog groter probleem is de timing. Veldrijden is een wintersport. De modder, het natte gras, de kou: het is van oudsher de ziel van deze sport. De Zomerspelen zijn om die reden dus NOOIT een optie. De Winterspelen lijken logischer, maar ook daar is de drempel hoog.
Cyclocross is officieel geen wintersport volgens de wielerunie UCI, en de Spelen worden doorgaans georganiseerd in berggebieden – niet ideaal voor parkoersen in de stijl van Koksijde of Gavere. Ook is veldrijden niet afhankelijk van sneeuw. Natuurlijk kennen we nog de beelden van Sven Nys, die in de sneeuw van Sankt Wendel, zijn eerste wereldtitel vierde. Maar als de heren veldrijders perse moeten glibberen en glijden over spekgladde ijs-en en sneeuwparkoersen, om in godsnaam Olympisch te worden, hoeft het van mij niet.
De IOC-formule
De olympische commissie is de laatste jaren vooral gevoelig voor sportieve vernieuwing en urban appeal. Skateboarden, BMX freestyle, klimmen en breakdance kregen een plekje door hun jonge publiek en hoge “Instagram-waarde”. Veldrijden, hoe intens en heroïsch ook, oogt traditioneel en regionaal. En is het veldrijden in staat om een hoogwaardig, internationaal peloton aan de start te krijgen? Het antwoord is simpelweg nee.
Kermiscross van Hoelegem-Poelegem
In tegenstelling tot de Kermiscross van Hoelegem-Poelegem, waar 36 Belgen en een verdwaalde Brabander aan de start staan, zullen de startplekken zeer beperkt zijn. Misschien dat er voor drie Belgen plek is, twee Nederlanders, Pidcock, en de rest van het pelotonnetje zal ongetwijfeld opgevuld worden door een stel goedbedoelende, internationale pelotonopvullers (lees: prutsers).
Die, tot overmaat van ramp, binnen een kwartier worden gedubbeld door Van der Poel op het spekgladde, technische parkoers. Het zou komische beelden opleveren, die de sport eerder afbreken dan opbouwen.
Conclusie: Als veldrijden persé Olympisch moet worden, waar het naar uitziet, dan in de modder en niet in de sneeuw!
- cor vos