Reflectie in plaats van records
Primoz Roglic zit niet langer achter wattages of zegetellers aan. De Sloveen, die deze maand zijn 36e verjaardag viert en zijn tiende WorldTour-seizoen afsluit, kijkt anders naar zijn vak. In een openhartig gesprek met Cyclingnews vertelt hij hoe wielrennen meer is geworden dan een beroep.
“Ik ben er nog steeds, weet je, ik fiets nog steeds,” zegt hij met een glimlach. Dat klinkt simpel, maar tussen de regels door hoor je een man die beseft dat zijn tijd in het peloton eindig is. Hij rijdt nog één seizoen bij Red Bull–Bora–Hansgrohe, zij aan zij met Remco Evenepoel, maar voelt dat de finish van zijn carrière dichterbij komt.
De schoonheid van pijn
Wat Roglic vertelt, raakt aan iets wat elke wielerliefhebber herkent: lijden hoort erbij. “Mijn hele carrière kende hoogte- en dieptepunten, maar ik zou niets veranderen – zelfs de valpartijen niet. Wielrennen is een uitdaging, maar het leert je over jezelf en over het leven.”
Het klinkt bijna als een mantra. Voor Roglic is de fiets geen instrument om te ontsnappen aan pijn, maar om die juist te begrijpen. “Je voelt je levend, je lijdt veel – vooral als je verliest of valt – maar het is ongelooflijk, het is mooi. Het leven is een dagelijkse strijd, en wielrennen helpt me daarbij.”
Dat is geen quote van iemand die verslagen is, maar van iemand die zijn rust heeft gevonden. Waar hij vroeger leefde voor de eindstreep, lijkt hij nu te genieten van de weg ernaartoe.
Van leider tot leraar
Binnen zijn team verandert de dynamiek: Evenepoel neemt de rol van kopman over. Voor Roglic geen probleem. Hij lijkt eerder de rol van mentor op te zoeken, de man met de ervaring en de verhalen. Tijdens het Red Bull Athlete Performance Camp in Salzburg zal hij de jonge renners om zich heen zien groeien.
Misschien is dat wel zijn nieuwe winst: bijdragen aan anderen, zonder zelf per se te hoeven winnen. De drang om te bewijzen heeft plaatsgemaakt voor de wens om door te geven.
Het laatste hoofdstuk van een kampioen
Nog één seizoen, nog één strijd. Roglic zegt niet letterlijk dat hij gaat stoppen, maar zijn woorden laten weinig aan de verbeelding over. “De dag dat ik stop komt dichterbij,” liet hij eerder al cryptisch vallen. Toch klinkt er geen verdriet in door – eerder sereniteit.
Hij weet dat het einde onvermijdelijk is, maar zolang hij op de fiets zit, voelt hij zich levend. En misschien is dat precies waar het allemaal om draait.
- Cor Vos