Vingegaard worstelt met klassiekers: ‘Misschien moet ik die aanpak eens uittesten’

Hij won de Tour de France, hij won de Vuelta – maar in de klassiekers voelt Jonas Vingegaard zich nog altijd een groentje. De Deen geeft toe: hij weet simpelweg niet hoe hij ze moet aanpakken.

Jonas Vingegaard kijkt omlaag in gedachten tijdens een koers, in rood tenue en helm van Visma | Lease a Bike.

Een kampioen met een blinde vlek

Je zou denken dat Jonas Vingegaard alles al kan. De Tour, de Vuelta, weekkoersen als het Criterium du Dauphiné: allemaal afgevinkt. Maar er is één terrein waarop hij zoekende blijft – de klassiekers.

“Ik zou erg graag in klassiekers willen presteren. Maar ik ben er nog niet achter hoe ik in dat soort koersen moet presteren”, zegt hij in het interview dat je in z'n geheel in ons meest recente magazine kan vinden.

Het klinkt bijna vreemd uit de mond van een tweevoudig Tourwinnaar. Toch is het typerend voor Vingegaard: eerlijk, nuchter en niet bang om zijn grenzen te erkennen. Zijn palmares is indrukwekkend, maar het contrast met zijn onzekerheid over eendagskoersen maakt hem juist menselijker.

Waarom klassiekers hem nog niet liggen

De verklaring zit deels in voorbereiding en ritme. In grote rondes weet hij precies wat werkt: drie weken lang controle, dosering, berekening. In eendagskoersen ontbreekt dat voorspelbare patroon.

“Er zijn renners die een dag voor een belangrijke klassieker drie uur gaan fietsen op wedstrijdtempo. Ik weet niet of dat het juiste recept is. Misschien moet ik die aanpak eens uittesten.”

Kortom: Vingegaard zoekt nog naar het recept voor succes op één dag. Zijn enige overwinning in een eendagskoers – de Drôme Classic – kwam toevallig de dag na een andere wedstrijd. Niet echt een planmatige zege dus.

Pogacar is geen factor

Zijn eeuwige rivaal Tadej Pogacar blinkt juist wél uit in klassiekers, maar Vingegaard weigert zich eraan te spiegelen. “Ik houd geen rekening met de deelname van Tadej. Wij zijn gewoon met onszelf bezig en hebben onze eigen ambities.”

Toch is de vergelijking onvermijdelijk. Waar Pogacar overal schittert, is Vingegaard selectief. Dat verschil maakt hun rivaliteit zo boeiend: de één alleskunner, de ander precisiespecialist.

Twee grote rondes? Geen probleem, maar eendagskoers = vraagteken

In 2025 bewees hij dat hij fysiek twee grote rondes aankan, maar de klassiekers blijven een raadsel. “Voor ik ziek werd in de Vuelta was ik echt in absolute topvorm. Het lijkt erop dat ik heel goed twee grote rondes in een jaar kan rijden.”

Hij beheerst het langdurige lijden van de grote rondes, maar dus (nog) niet het korte geweld van één dag. En dat verschil is groter dan je denkt: in de Tour is elke dag berekend, in Luik-Bastenaken-Luik is het chaos met 250 kilometer nerveuze ellende.

De menselijke kant van een rekenmachine

Misschien is dat juist wat Vingegaard interessant maakt: hij is geen machine, maar een renner die nog steeds leert. “Het is zwaar om zo veel van huis weg te zijn. Het is de optelsom van dagen in het buitenland die vermoeiend is.”

Hij hoeft geen alleskunner te zijn om boeiend te blijven. Juist zijn eerlijkheid over wat níet lukt, maakt hem geloofwaardiger – en misschien ooit juist beter. Eerlijk is hij ook. Hij neemt het dag bij dag.

"Of ik op m’n 36ste nog koers? Dat is nog ver weg. Ik wil niks uitsluiten, maar ik neem het zoals het komt. Als het moment daar is dat ik er geen zin meer in heb, dan stop ik."

Interviews
  • Cor Vos