Publiek keert zich tegen Pogacar
Lance Armstrong heeft in zijn podcast TheMove opnieuw van zich laten horen, en dit keer richtte hij zich op Tadej Pogacar. De Amerikaan begrijpt de Sloveense superster beter dan de meeste fans misschien zouden denken. “Om wat voor reden dan ook heeft het publiek zich tegen Pogacar gekeerd,” zei Armstrong. “Dat is bij mij ook gebeurd. Alleen gaf ik ze een reden – in tegenstelling tot Pogacar.”
Het is een opmerkelijke observatie van iemand die zelf jarenlang het mikpunt was van kritiek. Pogacar doet, volgens hem, niets anders dan wat elke groot kampioen doet: winnen. En juist dát lijkt sommige wielerfans tegen hem in het harnas te jagen.
De vloek van dominantie in het wielrennen
Wie te vaak wint, wordt vroeg of laat saai gevonden. Het klinkt oneerlijk, maar het is een oud patroon in de sport. Fans willen spanning, strijd, onverwachte helden – niet telkens dezelfde renner op het hoogste treetje. Pogacar is in dat opzicht slachtoffer van zijn eigen genialiteit.
Armstrong legt het raak uit: “Ze roepen dezelfde shit langs de kant van de weg als in mijn tijd. Toch doe je gewoon je werk. Dat deed ik, en dat zal hij ook doen. Hij blijft winnen. Maar op een dag vraag je je af: hoe graag wil ik dit nog?”
De vergelijking met zijn eigen loopbaan is duidelijk. Waar Armstrong zijn val maakte door doping, lijkt Pogacar vooral te lijden onder zijn perfectie.
Bruyneel voorspelt: vier doelen, dan pensioen
In dezelfde aflevering voegde Johan Bruyneel eraan toe dat Pogacar waarschijnlijk tot 2028 blijft rijden. Daarna zou hij, volgens de Belg, de fiets aan de haak hangen. “Hij moet nog vier dingen winnen: Milaan-Sanremo, Parijs-Roubaix, de Vuelta en de Olympische Spelen. Voor de Vuelta hoeft hij eigenlijk alleen maar aan de start te verschijnen.”
Het geeft aan hoe uitzonderlijk compleet Pogacar al is. Met Tour-, Giro- en klassiekerzeges op zijn palmares blijft er weinig over wat nog níet gewonnen is.
Olympisch parcours wordt een monster
Armstrong kreeg, naar eigen zeggen, al een ‘sneak peek’ van het olympische parcours in Los Angeles. “Pogacar hoeft zich geen zorgen te maken dat het te makkelijk zal zijn,” grijnsde hij. “LA is bergachtig en het aantal hoogtemeters zal enorm zijn.”
Een pittig vooruitzicht voor 2028, maar tegelijk ook een uitdaging die Pogacar vermoedelijk prikkelt. Het is één van de koersen die hij absoluut wil winnen voor hij zich terugtrekt uit de sport.
De menselijke kant van een kampioen
Pogacar wordt vaak omschreven als een machine, maar Armstrong benadrukt juist zijn menselijkheid. “Ook hij is geen robot. De negatieve reacties hebben zeker effect. Je verslaat je tegenstanders continu en dan denk je: ik heb het voor elkaar, moet ik dit nu steeds blijven herhalen? Voor hem wordt het op den duur zelfs een beetje saai.”
- cor vos