De Koppenbergcross, vorig jaar gewonnen door Lars van der Haar, is een van de grote klassiekers onder de veldritten — maar ook als een van de duurste. Wat voor het publiek deze zaterdag maar vijf uur spektakel lijkt, kost achter de schermen een half miljoen euro. Hoe kan één koersdag zo duur zijn?
Van boerenweide tot veldritdorp
Voor je één renner ziet vertrekken, is er al wekenlang een leger aan werkvolk bezig op de helling van de Koppenberg. Volgens Christophe Impens, managing director bij organisator Golazo, begint het letterlijk op de boerderij. “Daar haalt een landbouwer zijn koeien van de wei, rolt hij de prikkeldraad op en dan kunnen we alles beginnen opbouwen van A tot Z", vertelt hij aan Het Laatste Nieuws.
Geen bestaande infrastructuur, geen elektriciteit, geen water — alleen Vlaamse klei. Dus komt er een vloot vrachtwagens met stalen platen, tentconstructies en generatoren. Alleen al dat stuk slorpt bijna de helft van het totale budget op.
Zo loopt de rekening op tot een half miljoen euro
De Koppenbergcross komt uit op zo'n 502.000 euro aan organisatiekosten. Bijna 47 procent daarvan zijn pure logistieke uitgaven: tenten, parcours, nutsvoorzieningen, toiletten, transport en veiligheid. Daarbovenop komen nog ‘sportkosten’ — licenties, prijzengeld, startgelden — die samen goed zijn voor ruim 107.000 euro.
“Die som neemt uiteraard toe met de grootte en prestige van je event,” legt Impens uit. “Een wedstrijd als de Koppenbergcross, met meer dan tienduizend toeschouwers, vraagt veel meer faciliteiten dan een kleinere cross.”
Bekijk ook: de volledige crosskalender 2025/26
Geen vips, maar sponsors die het verschil maken
Veel mensen denken dat de viptenten de geldmachine van het veldrijden zijn, maar dat klopt niet, zegt Impens. “Dat veldrijden leeft bij de gratie van vips, is een foute assumptie. Een viptent draait zelden winst. Sponsoring is de echte nummer één om je budget dicht te fietsen.”
Het grootste deel van de inkomsten komt dus van sponsors, aangevuld met ticketverkoop (gemiddeld 15 à 20 euro per ticket), publieke catering en subsidies van Sport Vlaanderen. Zelfs de televisierechten, vaak gezien als goudmijn, vallen relatief bescheiden uit.
Inflatie hakt erin, maar de ticketprijs blijft laag
Na corona zijn de leverancierskosten fors gestegen. “Heel wat materiaal en diensten zijn tot twintig procent duurder geworden,” zegt Impens. Toch blijft de ticketprijs opmerkelijk stabiel: een dagje cross kost nog altijd ongeveer evenveel als een bioscoopticket.
Organisatoren houden de prijzen bewust democratisch — een bewuste keuze om het publiek niet weg te jagen. Dat maakt de Koppenbergcross bijna een paradox: een van de duurste veldritten om te organiseren, maar tegelijk een van de meest toegankelijke om te bezoeken.
- Cor Vos