Bananen boven sportgels? Deze expert denkt van wel
Wie veel fietst, kent het: onderweg aftellen tot je volgende gelletje of energiedrank. Maar volgens sportvoedingsdeskundige Jill Mooney is dat grotendeels onzin. “Een banaan is gewoon een gel in een schil”, vertelt ze droogjes aan CyclingWeekly. En ze meent het. Volgens haar kun je met een paar goed gekozen hapjes ‘echte’ voeding net zo goed, of zelfs beter, presteren dan met dure poedertjes en repen.
Mooney werkte jarenlang met ultrafietsers en topatleten, maar haar adviezen klinken eerder als die van je moeder dan van een supplementenmerk: eet normaal, eet gevarieerd en houd het simpel. “Je kunt een paar kleine croissantjes en sandwiches meenemen, met jam of ham. Het maakt niet uit – zolang het maar eten is waarvan jij weet dat het werkt.”
De gel-industrie is groot – maar niet per se slim
De sportvoedingsindustrie draait op marketing: strakke verpakkingen, beloftes van ‘wetenschappelijk bewezen formules’ en een flink prijskaartje. Een gel kost al snel twee euro per stuk. Reken maar uit wat dat doet bij een rit van vijf uur.
Mooney lacht om die commercie. Volgens haar is het niet de suiker zelf die het verschil maakt, maar hoe je lichaam ermee omgaat. “Als je goed eet in je dagelijks leven, is af en toe een gel geen probleem. Maar wie constant op ultrabewerkte sportvoeding leunt, krijgt tekorten – en dat voel je in je benen.”
Ze krijgt bijval van Ida Bergsløkken, performance chef bij EF Education-EasyPost. Ook zij hamert erop dat echte voeding onmisbaar is. “Met sportvoeding denk je alleen aan koolhydraten, vet en eiwit. Je mist magnesium, zink en B-vitamines die je juist nodig hebt.”
Wat werkt beter: banaan of gel?
Op papier leveren ze allebei ongeveer 30 gram koolhydraten – maar daar houdt de vergelijking op. Een banaan bevat ook vezels, kalium en natuurlijke suikers, terwijl veel sportgels vol zitten met emulgatoren, conserveermiddelen en smaakstoffen. Bovendien ligt een banaan wat zwaarder op de maag, wat voor sommige renners juist prettig is bij lange, rustige ritten.
De vuistregel van Mooney is simpel: gebruik gels alleen als het echt moet, bijvoorbeeld bij intensieve intervallen of wedstrijden. Voor alles daarbuiten: gewoon eten. Broodje, banaan, mueslireep – klaar.
De echte winst zit in wat je ná de rit eet
Na het fietsen grijpen veel renners naar een eiwitshake, maar Mooney adviseert iets anders: “Als je zuivel kunt verdragen, is een glas chocolademelk briljant. De verhouding tussen koolhydraten en eiwitten is precies goed.” Ook Bergsløkken kiest voor simpel: gebakken rijst met ei en groenten.
Hun gezamenlijke punt: je hoeft niet te betalen voor herstel uit een potje. Een goed bord eten doet meer dan welk poeder dan ook.
- Cor Vos