De man die wielertaal uitvond
Het is begin november, precies twee dagen na de sterfdag van De Kneet, en dat is de perfecte aanleiding om terug te gaan naar de bron van het wieler-Nederlands.
Gerrie Knetemann was niet alleen wereldkampioen op de fiets, maar ook een woordenkunstenaar die zijn eigen taal schiep. Veel van de termen die we vandaag vanzelfsprekend vinden, kwamen ooit uit zijn mond - vaak met een grijns, soms met een scheldwoord, maar altijd raak.
1) ‘Iemands karretje in de poep rijden’
Knetemann bedacht het toen een concurrent expres tegen hem reed. De betekenis? Tegen je eigen belang in rijden om een ander te dwarszitten.
Het is plat, brutaal en volledig 'Kneet' - en tv-commentatoren gebruiken het nog steeds zonder erbij stil te staan waar het vandaan komt.
2) ‘Met het hol open zitten’
Als je dit hoort, weet je: iemand is compleet kapot. Knetemann gebruikte het om die specifieke pijn te beschrijven van het nét kunnen aanhaken, met brandend zuur in je benen. Een uitspraak die het verschil tussen praten over wielrennen en het écht voelen ervan blootlegt.
3) ‘Je wordt altijd door een strontkar overreden, nooit door een trouwkoets’
Een zin die tegelijk goor én geniaal is. Volgens Knetemann komt ellende altijd onverwacht en in lelijke verpakking - net als in de koers.
Wie dit hoort, snapt meteen waarom De Kneet zo geliefd was: hij bracht filosofie in volkstaal.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F11%2Fagu5c4cLFMBnnl1762242144.jpg)
4) ‘Sportmannen hebben één nadeel: het zijn mensen’
Soms klonk hij even wijs als Cruijff. Met deze uitspraak raakte Knetemann aan de kern van topsport: de menselijkheid achter de mythe. Een zin die even tijdloos is als zijn humor, en minstens zo waar.
5) ‘Harken’
Iedereen gebruikt het, maar bijna niemand weet dat het van Knetemann komt. 'Harken' was zijn manier om afzien te benoemen - rijden op karakter in plaats van op stijl. Vandaag hoor je het nog steeds, van commentatoren tot wielercafés.
6) ‘Doorkachelen’
De tegenhanger van harken. Wanneer het wél lekker loopt, dan ben je niet aan het afzien maar aan het doorkachelen.
Een woord dat het plezier van fietsen vangt zoals alleen Gerrie dat kon.
7) ‘Er een snok aan geven’
Niemand weet precies wat een snok is, maar iedereen voelt het: aanzetten, forceren, nog één keer beuken. Een uitdrukking die de essentie van wielrennen vangt - inspanning, tempo, lef. Dat dit ook van Knetemann komt? Voor velen een verrassing.
Zijn taal leeft nog elke dag
Knetemann overleed in 2004, maar zijn woorden klinken nog steeds in het peloton, bij de toeschouwers en voor de tv. Hij gaf wielrennen niet alleen humor, maar ook taal. En eerlijk: wie ooit ‘met het hol open zat’, weet dat er geen betere beschrijving bestaat.
- Cor Vos