De liesslagader die Iserbyt en andere renners sloopt: ‘Ik loste bij vermogens die ik normaal trap om 3 uur ’s nachts’

De blessure waar Eli Iserbyt opnieuw mee worstelt, is berucht in het wielrennen. Lotgenoten vertellen hoe de liesslagader hun carrière, lichaam én hoofd onderuit haalde.

Eli Iserbyt kijkt vermoeid en nadenkend buiten, na een periode vol blessureleed aan zijn liesslagader.

Een sluipende vijand in het peloton

Eli Iserbyt, 28 jaar en al drie keer geopereerd, kampt opnieuw met problemen aan zijn liesslagader. Het klinkt als een klein medisch detail, maar voor renners is het een existentiële nachtmerrie. De Belgische veldrijder is het gezicht geworden van een blessure die al vele carrières sloopte.

Ook oud-renner Viktor Verschaeve kent de pijn. “Als ik de artikels over Eli lees, dan is dat bijna volledig hetzelfde verhaal als bij mij,” zegt hij in Het Nieuwsblad.

“Hij doorloopt al dezelfde etappes die ik heb doorlopen.” Uiteindelijk moest Verschaeve, groot talent bij Lotto Soudal al op 24-jarige leeftijd stoppen. “Alsof mijn lichaam uit twee helften bestond: mijn linkerbeen was helemaal verzuurd, terwijl mijn rechterbeen nog een extra inspanning aankon.”

De blessure die niemand op tijd herkent

De geknelde liesslagader – officieel Flow Limitations to the Iliac Artery (FLIA) – zorgt ervoor dat de bloedtoevoer naar het been wordt beperkt. Dat klinkt technisch, maar voelt allesbehalve abstract: het ene been verzuurt, het andere blijft krachtig. En het duurt vaak maanden voordat iemand begrijpt waar het vandaan komt.

Alicia Franck vertelt hoe ze van het kastje naar de muur werd gestuurd. “In een ander ziekenhuis wilden ze meteen snijden in mijn slagader, terwijl het probleem bij een ligament lag. Die operatie was compleet overbodig geweest.” Haar waarschuwing: laat je pas opereren als je tweehonderd procent zeker bent van de diagnose.

‘Ik loste bij vermogens die ik normaal trap om 3 uur ’s nachts’

Zdenek Stybar weet hoe het voelt als je lichaam ineens niet meer meewerkt. “Ik moest lossen zonder dat ik echt aan het afzien was,” zegt hij. “We hebben de data daarna bekeken: ik loste bij vermogens die ik normaal trap als je me om 3 uur ’s nachts wakker maakt.”

Voor een renner die leeft van wattages is dat een nachtmerrie: het lichaam weigert, terwijl de geest nog wil. Stybar liet zich uiteindelijk aan beide benen opereren, niet om nog te winnen, maar – zoals hij zelf zegt – “om later nog met mijn zoon te kunnen fietsen.”

Opereren of stoppen: het duivelse dilemma

Een operatie is de enige échte oplossing, maar zeker geen garantie. “Het is knip-en-plakwerk met een slagader,” zegt Verschaeve. Sommige chirurgen weigeren zelfs een tweede ingreep uit te voeren vanwege het risico op ernstige bloedingen.

Verschaeve besloot na meerdere operaties te stoppen. “Ik had geluk dat mijn zus arts is, maar zonder dat kader laat je je opereren door iedereen die je tegenkomt. Ik was er klaar mee. Dat probleem bepaalde zoveel in mijn leven, en uiteindelijk ook de sfeer thuis.”

Zijn advies aan Iserbyt is even simpel als zwaar: “Hij zal moeten beslissen hoever hij wil gaan met zijn lichaam.”

De koers als gouden kooi

Voor velen blijft de verleiding om door te zetten groot. De koers is niet zomaar werk; het is identiteit, trots, verslaving. Maar soms, zegt Verschaeve, is stoppen het enige redmiddel. “De koers is soms ook een gouden kooi. Vandaag kan ik een normaal leven leiden, en misschien ben ik nu gelukkiger dan ik als renner ooit ben geweest.”

De liesslagader mag dan een stukje anatomie zijn, voor Iserbyt en zijn lotgenoten is het symbool geworden van een onzichtbare strijd – tussen ambitie en aanvaarding, tussen willen en kunnen.