Andrew Talansky werd vijfde in de afgelopen Vuelta a España. De Amerikaan vertelde in een emotionele blogpost over zijn weg terug naar de top.
De Amerikaan van Cannondale-Drapac kwam als groot talent de wielersport binnen. In de jeugdcategorieën moest hij bergop enkel de Colombianen voor laten gaan. Hij werd tiende in de Tour de France van 2013 en won een jaar later het Critérium du Dauphiné.
Daarna bleven de prestaties vaak uit. “Deze sport, alle sporten eigenlijk, kan frustrerend zijn. Het kan je breken, het kan aan je knauwen en het kan je uitspugen. Het kan ervoor zorgen dat je alleen nog verloren hoop hebt”, aldus de Amerikaan. “Ik heb me ontzettend slecht gevoeld.”
Angst
“Twee jaar lang wist ik niet waarvoor ik het deed. Ik was bang. Ik was zo gefocust op de verwachtingen van anderen en op de kritiek, dat ik niet meer wist waarom ik fietste”, gaat Talansky verder. “Trainingsdagen werden werkdagen. De passie vervaagde.”
Begin dit seizoen kwam de ommekeer voor de Amerikaan. “Iedereen had me opgegeven. Het was te lang geleden dat ik nog eens goed presteerde. Ik stond op breaking point. Na de Ronde van Romandië, waar ik 105de werd, kon ik niet dieper zakken.”
Juist op dat moment hervond de klimmer zijn krachten. “Ik wist weer waarom ik fietste. In het tweede deel van 2016 heb ik mijn leven en carrière weer op de rails gekregen. De laatste jaren miste er iets, maar ik kon het niet aanwijzen. Nu weet ik het weer: het was de vrijheid. Vrijheid van verwachtingen van anderen, vrijheid van de faalangst. Juist op mijn laagste niveau van zelfvertrouwen, voelde ik dat alles weer mogelijk was.”
Foto: Cor Vos