Ellen van Dijk finishte net naast het podium op de Olympische tijdrit. Ze werd vierde, voornamelijk door een schlemielige valpartij.
Op de Grumari-beklimming, een steile klim aan het begin van het tijdritparkoers, belandde ze in de greppel. Ze baalde daar achteraf enorm van. “Ik denk dat jullie het gezien hebben, hè?” vroeg ze aan Han Cock, verslaggever van NOS. “Ja, de rest ging goed. Maar er is één ding wat niet goed ging en dat kost me hier een medaille.”
Op de vraag hoe het gebeurde, antwoordde Van Dijk rustig. “Je rijdt op het scherpst van de snede een tijdrit. Je wil alles goed doen en soms moet je risico nemen. Ik nam hier geen risico maar weet niet exact wat er gebeurde.”
‘Ik dacht: “shit!”‘
“Ik denk dat ik een windvlaag kreeg, in mijn hoge voorwiel. Mijn stuur sloeg iets naar rechts. Ik reed al aan de rechterkant en er zat een afgrond. Ik dacht: ‘shit! Nu rij ik de berm in.’ Ik belandde in de bosjes”, vervolgde de tijdrijder.
“Dan denk je: ‘eruit en verder, verder, verder.’ Dan moet je weer omschakelen. Het was nog twintig kilometer. Ik bleef de hele tijd aan die val denken. Dat van Annemiek was natuurlijk veel dramatischer. Dit had geen erge gevolgen.”
Ook wist ze niet of ze goud weggooide. “Ja, misschien gooi ik wel goud weg. Ik dacht dat dit niet mijn parkoers was. Maar deze week voelde ik me zo goed. Ik heb deze week gewoon kunnen dromen van een medaille. Maar ik maak gewoon één heel stomme fout”, besloot ze.