Voorbeschouwing: welke klimgeit zegeviert op het WK in Innsbruck?

‘Du bist das Land, dem ich die Treue halte, weil du so schön bist, mein Tirolerland.’ Het refrein van het Tiroolse volkslied spreekt boekdelen. Het Alpenland is namelijk prachtig. En laat nu net het WK wielrennen neergestreken te zijn in Tirol.

Innsbruck

September is in Tirol de maand van de Almabtrieb. Het vee heeft in de zomer hoog in de bergen gegraasd en in de herfst worden de koeien en schapen weer naar de dalen gehaald. Alsof het carnaval is, worden de beesten versierd met de bonte tierelantijnen. Maar dit jaar moeten de koeien toch echt plaatsmaken voor een ander mooi evenement: de WK wielrennen. 

Nadat we de afgelopen week tijdens de ploegentijdrit voor mannen en vrouwen, de tijdritten en de wegwedstrijden bij onder andere de beloften en vrouwen al gezien hebben, is het morgen de tijd voor de heren elite. Het koningsnummer van de WK wielrennen dus, waarvan met zekerheid gezegd kan worden dat een klimmer zich tot wereldkampioen zal kronen. Want wát een loodzwaar parkoers heeft de organisatie uitgetekend.

Historie

Al sinds 1921 strijden ’s werelds beste wielrenners om de mondiale prijzen. In het begin mochten echter alleen amateurs meedoen. Vanaf 1927 stond de Internationale Wielerunie het toe dat beroepsrenners aan de start verschenen. Op de Nürburgring in Duitsland kroonde Alfredo Binda zich tot de allereerste ‘officiële’ wereldkampioen wielrennen. ‘De Trompettist van Cittiglio’ werd in 1930 en ’32 opnieuw wereldkampioen. 

Vanaf het begin domineren de Vlamingen echter het WK. Georges Ronsse wordt 1928 wereldkampioen in Boedapest en prolongeert het jaar daarop zijn titel in Zürich. Karel Kaers werd in Leipzig de tweede Belg die zich de beste van de wereld mocht noemen. En ook Jean Aerts, Eloi Meulenberg en Marcel Kint zijn vooroorlogse, Belgische wereldkampioenen. 

Na de Tweede Wereldoorlog dient Briek Schotte zich aan. IJzeren Briek wilde koste wat kost wereldkampioen worden. In Valkenburg, 1948. Hij kende het parkoers goed, van de criteriums die hij in Zuid-Limburg gereden had en van de informatie die hij van de Limburgse renner Sjefke Janssen had gekregen. Alles moest samenvallen die dag.

Zo onbekend als Ottenbros was ten tijde van zijn WK-titel, zo illuster zijn de namen van Johan Museeuw, Stephen Roche, Bernard Hinault, Tom Simpson en Rik van Steenbergen. Namen die eveneens op het erelijstje van de WK wegwielrennen pronken. Roche zegevierde in Villach, de eerste maal dat Oostenrijk het WK organiseerde. In 2006 volgde Salzburg, de stad van Mozart, alwaar een glooiend parkoers door het Opper-Oostenrijkse platteland Paolo Bettini naar de mondiale titel bracht. 

En nu is het aan Innsbruck om als de derde Oostenrijkse stad het WK te organiseren. Met een parkoers dat qua zwaarte makkelijk tot de pittigste WK’s ooit gerekend kan worden, is het vrijwel zeker dan een klimgeit wereldkampioen wordt.

Streek en parkoers

Tirol, daar zijn we. Het is een gebied met veel historie en cultuur. Al ver voor de Romijnse Tijd huisden er jagers en verzamelaars. Ötzi bijvoorbeeld, die in de Ötztaler Alpen op zoek ging naar eten. 

Met de vondst van ijzer en vooral koper werd Tirol een welvarende regio. De Kelten namen het gebied in, maar al snel aasde het Romeinse Rijk ook op Tirol. Zij maakten van Innsbruck een belangrijk kruispunt op de handelsroute van Verona naar Augsburg, de Via Claudia Augusta. Het legde Tirol allemaal geen windeieren, niet gek dus dat de Franken maar wat graag de taak van de Romeinen wilden overnemen, na de val van het West-Romeinse Rijk. 

Strijd om Tirol is er altijd al geweest. Napoleonistisch Frankrijk streed met hun Beierse bondgenoten in de 18e eeuw om het Alpengebied. Het Tiroolse volk verzette zich hevig, maar in alle chaos werd in 1805 Tirol aan Beieren toegekend. En in een keer was hij daar: volksheld Andreas Hofer. In 1809 kwam het viermaal tot een slag bij de Bergisel, een heuvel ten zuiden van Innsbruck. En drie keer wist Hofer het Tiroolse volk tot een overwinning op de Fransen te leiden. De vierde keer was de strijd echter al na twee uur gestreden. Napoleon boekte een glansrijke overwinning en Andreas Hofer vluchtte naar een berghut. Hij werd verraden en een halfjaar later werd hij in Italië gefussilleerd. In dezelfde stijl als de Panorama Mesdag werd de Slag bij de Bergisel vereeuwigd op het Riesenrundgemälde.

Het Riesenrundgemälde is de vereeuwiging van vier bloedige slagen om Tirol

Strijd wordt er in Innsbruck of Tirol al lang niet meer gestreden. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het (ski)toerisme in Oostenrijk snel opgeleefd. En de Bergisel is tegenwoordig het strijdtoneel van de Vierschanzentoernee, wanneer de beste schansspringers van de wereld op de wereldberoemde Bergiselschans om de prijzen springen.

En nu organiseert de regio de WK wielrennen. Weer eens wat anders dan wintersport. Sterker nog: dit evenement wordt de grootste zomersportgebeurtenis die Oostenrijk ooit heeft mogen verwelkomen. Heel Tirol mag meegenieten, want we zagen de ploegentijdritten al vertrekken in het westelijk gelegen Ötztal en nu is het de eer aan Alpbachtal-Seenland en vestingstad Kufstein om de tijd- en wegritten te ontvangen.

In en om Kufstein wordt al jaren de Kufsteinerland Radmarathon verreden

De aanloop

In het centrum van Kufstein worden de 188 deelnemers aan de wegrit op gang geschoten. Eerst rijden ze een rondje door het oude gedeelte van Kufstein, om vervolgens via voorstad Endach de heuvels van Schwoich en Bad Häring op te zoeken. Het eerste wedstrijduur biedt met enkele kleine klimmetjes goede mogelijkheden om een vluchtpoging op te zetten.

De renners rijden tot aan Innsbruck met de Inn mee, stroomopwaarts. Dat brengt het peloton langs mooie Tiroolse dorpjes als Breitenbach am Inn, Rattenberg, Straß im Zillertal en Buch bei Jenbach. Ook zilverstad Schwaz ligt langs het parkoers. In de Middeleeuwen leefde dit stadje op toen er zilver gevonden werd. Eventjes was Schwaz zelfs de ‘zilvermetropool’ van de wereld. De mijnen werden pas in de jaren ’90 gesloten en nu kun je de binnenkant van de berg zelf bewonderen. 

Langs de route liggen de Swarovski Kristallwelten, die voor de gelegenheid deze racefiets opfleurden met kristallen

Net voorbij het stadje Pill, vroeger eveneens een welvarende handelsstad, komen de renners voor de eerste echte hindernis van de dag te staan. De klim naar Gnadenwald is met 2,6 kilometer aan 10,5% al meteen een pittige kluif voor de niet-klimmers.

Een stukje door de heuvels ten noorden van Hall in Tirol brengt de renners uiteindelijk in Innsbruck. En dan kan het klimfeest gaan beginnen!

Het lokale circuit

Vanaf de eerste finishpassage bij het Landestheater en de Hofburg, rijden de coureurs door het centrum van Innsbruck richting sportcentrum Olympiaworld en het Tivoli-stadion van FC Wacker Innsbruck. Vervolgens gaan de renners onder de Brenner Autobahn door om zo te beginnen aan de belangrijkste klim van het WK: Igls. 

Hij begint lichtjes; pas bij de eerste haarspeldbocht ter hoogte van Schloß Ambras neemt het stijgingspercentage toe tot zo’n 6%. Veel steiler wordt de weg niet, pas bij het dorpje Lans komt de helling eventjes boven de 9% uit. Wel is Igls een onregelmatige berg. Soms vlakt ie flink af, terwijl je even later weer uit het zadel moet komen. 

Een groepje coureurs ging in mei de klim naar Igls verkennen

In de afdaling komen de renners door de naamgever van de klim: het dorpje Igls. De afzink is beduidend steiler, want met gemiddeld 9,3% ben je in een mum van tijd weer terug in Innsbruck. Er zitten was flauwe bochten in de afdaling, maar echt technisch wordt hij nooit. Goed nieuws voor de snelheidsduivels dus. 

Het parkoers gaat vervolgens dwars door het oude stadscentrum van Innsbruck. Via de prachtige Maria-Theresienstraße en het beroemde Gouden Dak (Goldenes Dachl) komen de renners in buitenwijk Hötting. Zesmaal rijdt het peloton vanuit hier weer terug naar de finish, maar bij de zevende keer moeten ze in de smalle Höttinger Gasse (zelfs zo smal dat de uurlijkse buspassage als een toeristische attractie beschouwd kan worden) rechtdoor rijden. Rechtdoor, naar de hel. 

     Woensdag 1 augustus en ik ben tijdens mijn vakantie in Tirol bezig aan de verkenning van het WK-parkoers. Igls is al achter de rug en na een stop in hartje Innsbruck ben ik nu op weg naar de Hel. Inderdaad, het veelbesproken klapstuk van het WK in Innsbruck. Via smalle straatjes door een buitenwijk van Innsbruck klim je met zo’n 10% naar de Gramartstraße. Je steekt een beekje over, de bebouwing stopt en de hel begint. 

     Direct na het bruggetje neemt de helling toe tot zo’n 16%. Mijn snelheid is ondertussen al afgenomen tot 7 km/u en dan moet de weg nog twee keer zo steil worden! Een bordje met daarop ‘Highway To Höll’ geeft aan dat de steiging ondertussen al 25% is. Te steil, want op het dode punt van mijn pedaalomwenteling val ik gewoon om. Terug inklikken is onmogelijk bij 28% en dus zit er niets anders op dan lopen. De Hel heeft gewonnen. 

Het steilste stuk van die Hölle: 28% (!)

Via de Hungerburg, waar Michele Scarponi vorig jaar in de Tour of the Alps zijn laatste overwinning boekte, een week voor de fatale aanrijding, rijden de renners terug naar de Inn-rivier. Wat rest is een laatste kilometer over de Rennweg. Bij de Keizerlijke Hofburg mag de winnaar zijn handen uitzinnig in de lucht gooien. 

Favorieten

Nu we weten op welk terrein de renners zullen koersen, gaan we kijken naar de gegadigden voor de regenboogtrui. 

Met zevenmaal een loper en aan het eind een loeisteil klapstuk lijken klimmende puncheurs in het voordeel te zijn op het zware parkoers in Innsbruck. Aan wie denken we dan? Alejandro Valverde natuurlijk! De Spanjaard kan steile dingen perfect aan en op de lopende klim naar Igls zal hij er niet snel afgereden worden. In de herfst van zijn carrière mist de regenboogtrui nog op zijn palmares en dit is ongetwijfeld de ultieme kans op het wereldkampioenschap voor de oude rot.

Maar er is concurrentie. Van Julian Alaphilippe bijvoorbeeld. De Franse heuvelaar doorbrak dit voorjaar het monopolie dat Valverde op de Waalse Pijl leek te hebben. Alaphilippe is al het hele jaar sterk en het zou ons niets verbazen als hij als winnaar uit de bus komt. 

Alaphilippe staat er in elk geval niet alleen voor in Autriche. De Franse selectie is ongelooflijk sterk, met ook Thibaut Pinot en Romain Bardet op de startlijst. Pinot kent het parkoers in elk geval al goed, want hij wist in en rond Innsbruck zijn leiderschap in de Tour of the Alps succesvol te verdedigen. 

Ook de Britten staan er goed voor. Simon Yates en zijn tweelingbroer Adam Yates behoren inmiddels tot de beste klimmers van het wielerpeloton. Sterker nog: Simon is de kersverse winnaar van de Vuelta a España. Ook Adam Yates reed mee in Spanje, maar mocht zich gedeist houden. Beiden hebben het in zich om de regenboogtrui te veroveren.  

De Nederlanders dan. Want ‘wij’ gaan in Tirol met een sterke selectie op pad. Allereerst is er Tom Dumoulin, die na een mindere tijdrit op revanche uit is. Twee nadelen: hij is niet in vorm en eendagswedstrijden zijn niet zijn sterkste punt. Maar we laten ons graag verrassen. Net zoals Wout Poels deed in 2016, toen hij ineens de sterkste bleek in Luik-Bastenaken-Luik. Op goede dagen behoort hij tot de beste klimmers van het peloton en we mogen hem dus ook niet afschrijven.

Met Bauke Mollema hebben we eveneens een goede eendagsrenner in de ploeg. In San Sebastián is hij altijd uitstekend en het profiel van die race is vergelijkbaar met wat we in Innsbruck voorgeschoteld krijgen. 

Tot de categorie ‘revelaties’ mogen we Primoz Roglic rekenen. De Sloveense ronderenner kan uitstekend klimmen en de technische afdaling aan het eind van de dag is op zijn lijf geschreven. In het eendagswerk heeft de LottoNL-Jumborenner echter nog niets bewezen. Maar hoe het ook wendt of keert: als voormalig schansspringer zal Roglic zich in het bijzijn van de Bergiselschans al snel thuisvoelen. 

Primoz Roglic kon het tijdens zijn WK-verkenning niet laten om de Bergiselschans op te zoeken

Dan de man die als geen ander weet hoe het is om in de regenboogtrui te rijden: Peter Sagan. De afgelopen drie jaar was hij steeds de sterkste op het WK. Maar nu is het parkoers wel erg zwaar. Niet echt type-Sagan. De olijke Slowaak heeft weliswaar extra getraind op het klimmersvak, de ware berggeiten zullen hem waarschijnlijk te snel af zijn in Innsbruck. Maar wie weet houden de favorieten het rustig en kan Sagan ‘gewoon’ op voor z’n vierde. 

Onder het kopje ‘overige favorieten’ schrijven we Daniel Martin, Michal Kwiatkowski, Gianni Moscon, Enric Mas, Domenico Pozzovivo, Miguel Angel López en Michael Woods op. 

In sterretjesvorm:

***** Julian Alaphilippe, Alejandro Valverde

**** Simon Yates, Michal Kwiatkowski, Gianni Moscon 

*** Thibaut Pinot, Romain Bardet, Adam Yates, Primoz Roglic

** Daniel Martin, Peter Sagan, Wout Poels, Domenico Pozzovivo, Miguel Angel López

* Bauke Mollema, Rafal Majka, Vincenzo Nibali, Enric Mas, Tim Wellens, Michael Woods, Tom Dumoulin, Tony Gallopin, Rigoberto Uran, Nicolas Roche, Richard Carapaz, Nairo Quintana, Rohan Dennis

 

Waar te volgen?

De NOS is vanaf 13:05 op de buis met livebeelden van het peloton. Herbert Dijkstra, Joris van den Berg en Maarten Ducrot verzorgen het commentaar. Wie ook het begin van de koers wil zien, kan al vanaf 9:00 terecht bij Sporza op één. Tussen tien en half twee verhuizen commentatoren Michel Wuyts en José De Cauwer naar Canvas, om vervolgens weer bij één terug te keren. Ook Eurosport is erbij, vanaf 11:45.