Reportage | Fietsen in Verona met Mario Cipollini
Verona. Een paar jaar terug nog finishplaats van de Giro d’Italia, met finish in die schitterende arena. Maar ook de stad van Romeo en Julia en gastheer van de WK’s van 1999 en 2004. En een prachtige fietsomgeving. Over waaiers rijden, schaamteloos selfies maken met Mario Cipollini en overheerlijk eten.
Italië is het land van de Gran Fondo's en uiteraard wordt er rond een stad met zoveel wielerhistorie als Verona ook eentje georganiseerd; De Alé La Merckx. Gesponsord door kledingfabrikant Alé en een hommage aan Eddy Merckx. De Italianen zouden de Italianen niet zijn wanneer ze niet groots zouden uitpakken.
De Gran Fondo vindt op zondag plaats, maar op zaterdag kun je ook al een rondje rijden. De zogenaamde Romeo & Julia ride, onder leiding van niemand minder dan Mario Cipollini. Onder leiding van Mooie Mario neemt een bonte stoet fietsers een rondje door het centrum van Verona, met een lusje over de Torricelle. Inderdaad, de scherprechter uit de WK's.
Op die Torricelle plaatste ik me in het zog van Il Re Leone, die getooid ging in een zwart snelpak met regenboogstrepen en bijpassende overschoenen. Uiterst gesoigneerd uiteraard. Het was trouwens niet verkeerd om die klim even opgefietst te hebben, want de granfondo zou daar de volgende dag finishen. Overigens gaf Cipo even flink gas op de klim, waarna even verdwenen was. Even later kwam hij met flink veel lawaai weer aansluiten bij de groep.
Gekkenwerk
Gelukkig viel die Romeo & Julia ride in de categorie ‘beentjes losfietsen’, want de volgende dag zou zwaar genoeg blijken. De start is om 8 uur, redelijk schappelijk voor een granfondo. En een bijkomend voordeel is dat het qua temperaturen ook nog aangenaam was. Zo rond de twintig graden, al zou die temperatuur in de loop van de dag wel oplopen.
Goed, dan de start. Dat was echt gekkenwerk. Ik ben wel iets gewend qua koersen in een peloton, maar dit was net alsof je een klassieker reed. Met 50 per uur van bocht naar bocht racen en proberen je wat voorin te handhaven was het devies. Ik had de mazzel dat niemand minder dan Fernando Escartin me voorbijkwam. De beste man zit nog steeds niet mooi op de fiets, maar hij wist zich wel makkelijk door de groep te manoeuvreren. Ik pak even z’n wiel en weet me ook redelijk te handhaven. Uiteraard overschat ik mezelf gigantisch en val ik al snel een paar groepen terug wanneer de weg omhoog begint te lopen.
Dat is nu alleen nog maar vals plat, maar ik weet dat de weg vandaag steiler omhoog gaat lopen. De eerste echte klim stelt nog niet zoveel voor. Zo’n 6 kilometer aan 5%. Een loper zou Michel Wuyts zeggen. Zo voelt het echter niet, m’n benen stribbelen aardig tegen. Ik besluit m’n ambities voor een relatief goede klassering maar lekker opzij te zetten en er een leuke tocht van te maken, zodat ik ook nog een beetje kan genieten van het prachtige landschap.
Wel, over de omgeving: die is meer dan de moeite waard. Het is geen meter vlak en je moet dus flink aan de bak, maar daar krijg je wel genoeg voor terug: mooie uitzichten en heerlijke afdalingen. Veel haarspeldbochten, erg leuk! Bovenop de eerste klim staat niemand minder dan Paolo Savoldelli. Il Falco staat in een microfoon de deelnemers aan te moedigen, erg leuk!
Waaiers!
De laatste 15 kilometer richting de Torricelle gaan vals plat naar beneden en ik heb de mazzel dat ik in een groep zit, wat de snelheid natuurlijk ten goede komt. Eén ding: Italianen kunnen geen waaier rijden. Het is een beetje hollen stilstaan, dus ik spaar m’n krachten maar voor de slotklim.
We rijden hem gelukkig niet helemaal op, maar 2,5 kilometer klimmen doet natuurlijk nog wel even pijn. Ik probeer zo goed en zo kwaad als het kan de rest van het groepje te lossen en slaag daar ook in. Ondanks dat het al lang niet meer om de topposities gaat, is zo’n wedstrijd in de wedstrijd wel leuk. De illusie dat ik Europees kampioen granfondo zou gaan worden, had ik op voorhand toch al niet.
Met een voldaan en opgewekt gemoed daal ik af naar het centrum van Verona. Aan het Piazza Bra, waar ook de arena staat, staat alle deelnemers nog een bord vol lekkernijen te wachten. Broodjes met vers gesneden ham (en dan ook echt ter plekke versgesneden!), zoetigheid, fruit en risotto om je vingers bij af te likken. Het gaat er allemaal in als zoete koek, net als het ijskoude biertje wat ik in m’n handen gedrukt kreeg. Ze blinken dan misschien niet uit in het opzetten van een dubbele waaier, lekker eten en drinken maken kun je aan Italianen wel overlaten!
Overigens is Verona ook meer dan de moeite waard en niet alleen om het balkon van Romeo en Julia te bekijken. De arena op het Piazza Bra verdient zeker een bezoekje en op het plein rondom stikt het van de tentjes waar je lekker kunt eten. Daarnaast verdient een wandeling langs de Adige, met zijn vele bruggen, ook een aanbeveling.
- Alé La Merkcx / Tom Akkerman