Giro | Pieter Weening over het overlijden van Weylandt, z'n dagen in het roze en losbandige Australiërs: 'Het was geen probleem als er eens een extra fles wijn openging'

We blikten met Pieter Weening terug op de twee Giro's waarin hij succesvol was, alhoewel die eerste met het overlijden van Wouter Weylandt ook een grote schaduwkant had. Verder vertelt Weening over de verschillen tussen een Australische ploeg en een Nederlandse ploeg.

In de week voorafgaand aan de Giro blikken we terug met Nederlanders die al eens succes boekten in bella Italia. Gisteren was het woord aan Jeroen Blijlevens, die hoog opgaf over collegasprinter Mario Cipollini en een mooie anekdote in huis had met als ingrediënten ploeggenoot Andreas Klier, Lambrusco die iets te veel op cassis leek en Bayern München.

Lees ook: Giro | Jeroen Blijlevens over zijn Ronde van Italië in 1999 en Mario Cipollini: 'Hij heeft het sprinten groot gemaakt, de beste sprinter ooit'

Vandaag blikken we met Pieter Weening terug op zijn twee ritzeges én zijn roze trui in de Giro. De eerste rit en het roze pakte hij in 2011 in dienst van Rabobank; in 2014 pakte hij weer een rit, maar toen in Australische dienst bij Orica GreenEdge. We beginnen bij 2011, daarna vertelt Weening over 2014.

2011

De Giro van 2011 werd overschaduwd door het overlijden van de Belgische sprinter Wouter Weylandt, al vroeg in de ronde. Ook voor Weening was dat een vreemde gewaarwording en lastig.

"Je merkte tijdens die hele Giro dat er een grote zwarte rand omheen zat. Tijdens de koers dacht ik niet zozeer aan zijn overlijden, maar buiten de koers om besefte je constant dat er iets vreselijks was gebeurd. Toen ik op het podium stond had ik een heel dubbel gevoel."

"Je bent voor jezelf blij, maar veel renners in het peloton konden op dat moment niet genieten van de sport. Dat snapte ik goed en gaf een apart gevoel. Ik heb ervan genoten, maar minder intens dan tijdens mijn ritwinst in 2014."

Aan tafel vierden we het ’s avonds op onze manier, maar die dag was ploeggenoot Tom-Jelte Slagter ook hard tegen het asfalt gegaan. Hij lag er slecht bij. Hij brak zijn oogkas en moest naar het ziekenhuis worden vervoerd. Er is geen champagne aan te pas gekomen."

"Tijdens de finale wist ik niet dat Slagter was gevallen. Dat is niet iets wat je in volle finale tegen een renner moet vertellen. Of die dag te gevaarlijk was? Het was droog en je zakte met je tubes wel een paar millimeter weg in het grind. Het was risicovol, maar niet ondoenbaar."

“Ik was in de aanval met John Gadret, die dat jaar derde werd. De laatste anderhalve kilometer liep steil omhoog waardoor ik wist: als ik wil winnen dan moet ik van Gadret af. Hij was nog geen 60 kilogram en ik was met mijn 68 kilo dan ook zwaar in het nadeel."

"In de finale dacht ik alleen: die lijdensweg mag wel eens afgelopen zijn. Ik was helemaal niet bezig met de roze trui, maar dat maakte het extra mooi. Die trui is in Italië heilig. Ik droeg het roze vier dagen en verloor ‘m op de Etna. Het tricot hangt bij mijn moeder thuis. Zij heeft een hele kast vol aandenkens."

Pieter Weening na z'n ritze in 2014. | Beeld: Cor Vos

2014 - losbandige Australiërs

"Drie jaar later won ik weer. Toen reed ik voor Orica-GreenEdge. We waren met een ploeg vol vrijbuiters en wonnen de eerste tien dagen drie ritten en droegen bijna een week de roze trui. Het was één groot succes. Mijn ritzege is toen beter gevierd. De dag erna was het rustdag, waardoor we een extra biertje namen."

"Die Australiërs waren ook losbandiger dan Nederlanders. Het was geen probleem als er eens een extra fles wijn openging, maar tegelijkertijd werd wel verwacht dat je de verantwoordelijkheid aankon. De volgende morgen moest je je ding weer doen."

Dit interview met Pieter Weening werd eerder gepubliceerd in onze Giro-special van 2020. Die van 2022, uiteraard met net zulke mooie verhalen, ligt in de winkel!

Bekijk het originele bericht