Mathieu van der Poel: 'Dacht eigenlijk dat wedstrijd gereden was na m'n aanval'
Mathieu van der Poel zat in de tang bij de Belgen en zag het goud aan z'n neus voorbij gaan in Parijs tijdens de olympische wegrit.
Mathieu van der Poel eindigde zaterdagmiddag als twaalfde in de olympische wegwedstrijd in Parijs. Een teleurstellend resultaat uiteraard, maar de wereldkampioen zat gevangen in het sterke rijden van de Belgische ploeg.
Van der Poel dacht dat koers gereden was
Van der Poel opende zelf de echte finale, na een paar speldenprikjes van Remco Evenepoel op 70 kilometer van de streep. Op de eerste passage van Montmartre ging hij aan en kreeg Wout van Aert als schaduw mee. Na verloop van tijd sloten Toms Skujins, Matteo Jorgenson en Julian Alaphilippe aan. Hoewel MVDP zei niet vol aan te gaan, leek het wel de vorentscheidung. Dat dacht de kopman van Nederland zelf ook.
"Ik ging daar niet per se heel diep in het rood. Dat viel wel op zich wel mee. Ik dacht eigenlijk dat de wedstrijd daar gereden was. We reden weg met vier á vijf man, allemaal sterke renners. We hadden ook een mooi gaatje, dus ik dacht dat de koers tussen ons zou gaan. Maar toen we weer gegrepen werden, ging Remco op het goede moment.”
Alles of niets op Montmartre
Van der Poel wist op het moment dat Evenepoel wegreed dat het menens was. Ploeggenoot Dylan van Baarle deed nig z'n uiterste best, maar de vogel was gevlogen, zo concludeer ook MVDP.
"Toen Remco ging en niemand reageerde, wist ik meteen dat het heel moeilijk ging worden. Dylan deed het goed door het gat zo klein mogelijk te houden. Ik heb zelf daarna nog één keer alles of niks gedaan op Montmartre. Ik kreeg Wout mee en die reed niet natuurlijk, omdat Remco vooraan zat. Dat is de koerssituatie."
Anders dan in andere olympische sporten, trainde Van der Poel niet vier jaar voor dit ene moment. En dus is er eerder gelatenheid bij 'm. "De teleurstelling valt nog wel een beetje mee. Ik denk dat ik wel goed was, maar het was gewoon een heel moeilijke wedstrijd”,
- Cor Vos