Op mini-hoogtestage: als een monnik fietsen in de sneeuw van Sierra Nevada (maar ook in een gravelparadijs)
Onze redacteur fietste in mei door het gebied waar de Vuelta gisteren doorheen reed. Hij zag hoe saai het er voor de profs is bovenop de berg. Een verslag.
Als ik met enkele journalisten medio mei de Sierra Nevada beklim, kan ik me niet van de indruk ontdoen, dan dat profwielrenners over een zeer sterke automatische piloot moeten beschikken.
Pingpongende Cavendish op de Sierra Nevada
Zeker, het uitzicht is schitterend maar eenmaal bovenop de berg in het ietwat gedateerde olympisch sportcentrum, genaamd het Sierra Nevada High Performance Center, is het profbestaan allerminst glamoureus. We zien Mark Cavendish pingpongen in de kantine met Ide Schelling, terwijl Steven Kruijswijk zich opmaakt voor een interview.
Het bergdorpje Pradollano zelf kent weinig bedrijvigheid en als we naar beneden rijden voor een extra rondje bevriezen we vrijwel van de kou. Dit is in mei blijkbaar geen oord waar je kort-kort kunt rondfietsen.
Ik prijs me gelukkig dat ik het dringende advies van onze reisleider heb opgevolgd en op het laatste moment nog armstukken, een buffje en een windjackje in m’n tas heb gegooid. Want de snerpende kou in de afdaling is werkelijk genadeloos. Geen wonder dat de ervaren profs hier met thermokleding rondrijden.
Snerpende koude
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we vanuit Granada eerst met de bus naar een hoogte van 2500 klimmen alvorens we de laatste 300 hoogtemeters al fietsend doen. We blijven natuurlijk journalisten hè. We zien de historische binnenstad van Granada steeds kleiner worden. Het moet gezegd: vrijwel overal op deze lange beklimming is er een panoramisch uitzicht.
Goedgemutst beginnen we aan de beklimming en we zien enkele renners van Visma|Lease a Bike in het gezelschap van Grischa Niermann dezelfde route nemen. Wij slaan linksaf omdat dit de weg zou zijn tot de echte top. Na een kwartiertje moeten we echter halt houden omdat de volledige weg is bezaaid met sneeuw en ijs en verder fietsen onmogelijk is.
De snerpende koude wind op deze godverlaten berg zorgt ervoor dat we snel weer naar beneden rijden. Het door de sneeuw aangetaste asfalt zorgt ervoor dat we de haarspeldbochten met voorzichtigheid nemen. Niemand heeft zin om hier een schuiver te maken.
Groot is dan ook de verbazing als we Sepp Kuss op zijn tijdritfiets tegenkomen, die blijkbaar geen angst heeft voor de harde rukwinden. De Amerikaan doet blokjestraining in de veronderstelling dat hij geselecteerd wordt voor de Tour.
Net als Steven Kruijswijk die even later aanschuift voor een interview. Het moet toch vreselijk zijn om wekenlang op een berg te moeten bivakkeren, om op het moment suprême uit te vallen voor de Tour! 'Het is m'n werk', stelt Kruijwijk ons gerust.
Sobere bestaan
We dalen een stukje af om via de Puerto de Hazallanas weer richting de Sierra te klimmen. Deze klim doen ze straks in de negende etappe van de Vuelta ook. Of er grote verschillen zullen optreden in het klassement is maar zeer de vraag aangezien de finish na een zeer lange afdaling in Granada ligt. De lucht is ijl hier op de Hazallanas.
Mijn toch al beperkte klimmersbenen worden danig op de proef gesteld. Ik hoor achter me renners kletsen in een voor mij verstaanbare taal. Ik draai me om en zie Tiesj Benoot en Wilco Kelderman gebroederlijk zij aan zij fietsen. Ze rijden me ijzig kalm voorbij, ik wil nog een bijdehante opmerking plaatsen maar ik houd me in. Ik houd het bij ‘een goeie namiddag’, in mijn beste Vlaams.
Ik zie de geel-zwarte tandem soepel verder klimmen terwijl ik mijn pose niet meer hoef op te houden. Schokschouderend vervolg ik mijn weg naar de top. De kilometers komen hier allesbehalve gratis.
Mijn respect voor de beroepsrenners was sowieso al groot, maar ik ben nog meer onder de indruk geraakt van het sobere bestaan als ze op hoogtestage verblijven. Zeker, het is tegenwoordig een onmisbaar onderdeel van het rennersbestaan en een trainingsmaniak als Victor Campenaerts verbleef zelfs negen weken op deze berg samen met zijn hoogzwangere vrouw.
Als we weer afdalen naar Granada, zien we Campenaerts moederziel alleen de beklimming voor zijn rekening nemen, nog niet wetend dat hij twee maanden later een rit zou pakken in de Tour de France. Het is hem gegund.
Geoparque de Granada: gravelen middenin de Grand Canyon
Gelukkig zijn wij geen beroepsrenners en kunnen we genieten van alles wat de regio Andalusië zo aantrekkelijk maakt voor fietstoeristen. En wat mij betreft is het uitstapje naar het Geoparque de Granada een echte must voor iedereen die van fietsen houdt. Waar de eentonigheid van de Sierra Nevada me al snel een beetje verveeld is dit park een waar gravelparadijs met indrukwekkende vergezichten, steile klimmetjes en verraderlijke bochtjes. Geweldig!
En allesbehalve monotoon. We parkeren de bus ergens in de middle of nowhere op een kleine twee uur van Granada en ik waan me na enkele kilometers gravellen midden in de Grand Canyon. Na elke bocht is er weer nieuwe rotspartij te bewonderen. De rust en en het extreem ruige landschap kunnen intimiderend zijn, maar ik geniet er volop van. Het geopark is het indrukwekkende restant van een prehistorisch groot meer.
We komen ook voorbij een paar grotten waar duizenden jaren geleden mensen in hebben gewoond. Tegenwoordig worden de holen bewoond door mensen die de ruimtes als casa rural inrichten. Het temperatuurtje is medio mei heerlijk, terwijl het hier in hartje zomer vreselijk heet kan worden.
Bij terugkomst in Granada rijden we rechtstreeks door naar de absolute toeristische trekpleister van deze stad: het majestueuze Alhambra Wij bezoeken het wereldberoemde Moorse paleis ’s avonds als de duisternis is ingetreden en de meeste toeristen zwaar aan het tafelen zijn. Hier moet je ooit geweest zijn.
Voor de wielertoerist, die zowel van asfalt als gravel houdt en ook niet vies is van een cultureel tripje is Granada te place to be. Maar rijd niet helemaal naar de top van de Sierra Nevada: veel te koud!
- STIJN PAPPOT / GANNA CREATIVE AGENCY / SANDER KOLSLOOT