Vader Adrie over Mathieu: 'Ik had op zijn zevende al gezien dat hij iets had dat anderen niet hadden'

Adrie van der Poel heeft moeite om het te laten zien, maar vertelt heel trots te zijn op Mathieu. 

Achtergrond Tim Beck

In gesprek met Erben en Renate Wennemars, die de podcast Topsportouders maken, vertelde Adrie van der Poel afgelopen zomer over onder meer de opvoeding van zijn zoons David en Mathieu. Al geeft hij toe dat de opvoeding vooral kwam van zijn vrouw Corinne.

"Ik ben blij dat ik op latere leeftijd kinderen heb gekregen, want anders had ik zestien jaar gemist van hun leven. Al dacht ik daar toen niet aan. Als er problemen thuis waren, dacht ik: ik heb zelf mijn problemen met fietsen. Daar moet je even niet mee komen aanzetten nu."

Het komt voort uit zijn eigen opvoeding, die Adrie spartaans noemt. Er was weinig ruimte voor emoties en er moest vooral hard gewerkt worden in huize Van der Poel. "Ik ben zo opgevoed en dacht zelf ook gewoon zo."

Hij vertelt dat dat in de loop der tijd enigszins veranderd is. "Ik heb toevallig na het WK een knuffel gegeven, de allereerste keer. Ik heb ook nooit een knuffel gehad van mijn vader. Ik ben supertrots, maar ik ben geen knuffelaar. Ik laat dat niet zo zien. Hij hoeft niet eens te winnen voor me, als hij maar niet valt. Dat is voor mij al een overwinning. De rest is heel mooi."

Pushen

Adrie vertelt dat hij zijn kinderen nooit gepusht heeft om te gaan wielrennen. Ze hadden een vrije keuze daarin. "Als ze wilden fietsen, ging ik mee. Maar toen Jean Nelissen hier zat en vroeg aan Mathieu wat hij later wilde worden, zei hij meteen wielrenner. Ik had op zijn zevende al gezien dat hij iets had dat anderen niet hadden."

Waar zat dat 'm in? "Te beginnen met karakter. Als hij geklopt was op een eerlijke manier, was hij eerlijk en sportief. Maar als er iets was voorgevallen kon hij het niet hebben. Het was ook zijn manier van rijden, het schakelen. Ik hoefde het nooit uit te leggen."

Bewust liet Adrie zijn zoon niet te veel trainen als kind. "Alleen op woensdagmiddag, want hij reed al iedere dag op de fiets naar school. Ik weet hoe lang de weg is mocht je er ooit geraken. Ik dacht: hij mag best uitgaan, maar ik zei wel: je moet doen wat je leuk vindt. Alleen als je wil dat we honderd procent achter jou staan, dan moet je ook honderd procent voorbereiden.

"Je leert je kind een keuze te maken. Als je wielrenner wil worden, kies je niet de gemakkelijkste weg. Daar moet je veel voor doen, en veel voor laten. Dat moet al op jonge leeftijd, want dat moet je ze leren. Dan kan hij er op jonge leeftijd achter komen of het echt iets voor hem is."

"Ik probeerde hem niet te professioneel bezig te laten zijn. Ik ben er niet kapot van, maar je moet er gewoon in mee. Mathieu is pas op zijn 24ste met een trainer gaan werken. Daarvoor deden we veel op gevoel."

Bekijk het originele bericht