“Ik heb in mijn loopbaan één keer de Giro d’Italia gereden, want mijn ploegen waren nooit geïnteresseerd. Toen ik in 1973 meedeed won ik twee etappes, maar in de derde rit werd ik gediskwalificeerd. In de finale zat ik samen met mijn ploeggenoot Rik Van Linden klem. We gebruikten onze handen om staande te blijven. Daarop werd ik uit de uitslag geschrapt, omdat wereldkampioen Marino Basso protest aantekende. Basso was nota bene derde geworden, waardoor mijn ploeggenoot Gustaaf Van Roosbroeck won. Daarom heb ik geen verhaal gehaald bij Basso, maar ik ben toen wel door hem genaaid.”
“Twee dagen later won ik de rit die eindigde op wielerbaan Vigorelli in Milaan. Met een banddikte voorsprong versloeg ik Basso. Derde werd Patrick Sercu, de grote baanrenner. Het was een zware etappe geweest en ik draaide rond plek tien de baan op. Rustig schoof ik op en uiteindelijk klopte ik iedereen. In Italië was het altijd: piano, piano. We reden het begin van de etappes vaak op het dooie gemak en pas in de laatste dertig kilometer werd er gekoerst. Eerder mocht je niet demarreren, want dat kreeg je te horen. Die Italianen waren grote coureurs. Bartali en Coppi en in mijn tijd gasten als Motta en Gimondi...”
Champagne
“Ik reed in 1973 voor het Duitse team Rokado en weet nog dat het bloedheet was. Tegenwoordig komen ploegleiders drinken afleveren, maar in onze tijd gebeurde dat niet. Wij doken als het warm was het café in om drinken te halen. Eigenlijk plunderden we de lokale cafés. Ze hielpen je daar gewoon. Ik zei dan: ik kom volgende week betalen. In Italië reageerden ze: tutti bene, helemaal goed. In de Tour de France kwam het voor dat ze aan de champagne gingen.”
“Het was een ziekte bij renners. Ze moesten en zouden het café induiken, ook als dat niet nodig was. Zo regende het een keer die Giro en hoefde je helemaal niet zoveel te drinken. Toch ging ik tijdens die etappe het café in. Toen ik terugkwam in het peloton kwamen ze als aasgieren op me af. Iedereen vroeg drinken aan me. Ik zei: jongens, het is helemaal niet nodig. Ik heb het allemaal omgekieperd voor hun neus. Om te laten zien dat je op de fiets ook karakter nodig hebt.”
“De Italiaanse bevolking was heel aimabel. Hoewel ik de Giro slechts eenmaal reed, koerste ik graag in Italië. In 1969 won ik Lombardije, maar werd ik ook gediskwalificeerd. Dat was aan het begin van de dopingcontroles. Ze wisten van niets, maar ik werd wel geschrapt. Ik heb altijd verklaard dat ik niets heb genomen en daar sta ik nog steeds achter. In 1965 was ik al tweede geworden in Lombardije. Achter Tom Simpson, die drie minuten van ons wegreed. Hij was niet echt mijn type, maar Simpson kon wel hard fietsen. Hij was een bluffertje en veel bezig met publiciteit. Hij was niet aimabel naar zijn collega renners.”
Online onbeperkt lezen en Wieler Revue thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Cor Vos