“Voor Italianen is de Giro d’Italia de belangrijkste koers. Dat gevoel had ik in Spanje minder. Spanjaarden vinden de Tour de France belangrijker dan hun thuisronde. De eerste drie etappes in 1999 waren op Sicilië. De eerste rit werd ik tweede achter Ivan Quaranta en de dag erop eindigde ik tweede achter Mario Cipollini. In Messina pakte ik toch een rit en greep ik bovendien de roze trui. Daarnaast won ik een klassement van drie dagen Sicilië. Ik won als het ware de Ronde van Sicilië in de Giro.”
“De rit die ik won was rommelig, maar uiteindelijk bleef ik Ján Svorada en Massimo Strazzer voor. Cipollini was die dag halfweg koers gevallen. Ik had wel een goede band met Cipollini. Onze ploegen hadden in die Giro ook dezelfde belangen. Ik was denk een van de weinigen die geen problemen had met hem, want hij kon wel een naar mannetje zijn. Maar ik wil er meteen bij zeggen dat hij de grootste sprinter ooit is. Hij heeft het sprinten groot gemaakt. Met zijn sprints, maar ook de entourage eromheen.”
“Met ritwinst was de ronde van TVM geslaagd. Na mijn zege in Messina hadden we een verplaatsing naar het vasteland. We kwamen laat terug in het hotel. Het was de avond van de Champions League-finale tussen Bayern München en Manchester United. Met Andreas Klier hadden we iemand uit München in de ploeg. Tijdens het eten stond er Lambrusco op tafel. Dat is bubbelwijn, maar lijkt net cassis. We hadden niet in de gaten hoe snel het ging. Bayern stond een paar minuten voor tijd met 1-0 voor en Andreas was mede door die Lambrusco moe geworden. Hij vond het mooi geweest en ging naar bed in de wetenschap dat Bayern had gewonnen. Toen hij ’s morgens wakker werd vertelden we hem dat United had gewonnen. Hij geloofde er niets van. Totdat hij de krant las.”
Puntentrui
“Met de roze trui om mijn schouders werd ik anders benaderd. Italianen zijn daar toch anders in dan wij nuchtere Nederlanders. Als ik in Italië kom en ik zeg dat ik ooit de roze trui heb gedragen dan gaan er deuren voor me open. Ik moet nog regelmatig handtekeningen uitdelen. Die vierde etappe staat me nog goed bij. Die was lastig en werd gewonnen door Laurent Jalabert. Normaalgesproken zou Cipollini de roze trui pakken, want hij klom beter dan ik. In de laatste kilometer zat ik achteraan en zag ik Cipollini er doorheen zakken. Toen hij me daar zag zitten in laatste wiel dacht hij: het heeft geen zin om door te fietsen. Ik merkte dat de roze trui me vleugels gaf.”
“In de derde week stond ik bovenaan in het puntenklassement. Ik was in een strijd verwikkeld met Jalabert en Pantani. Er waren nog drie ritten, waarvan twee door de Dolomieten. Ik had één dag voorsprong, maar had er eigenlijk niet veel vertrouwen in. Ik besloot om de laatste drie ritten niet meer te rijden om me voor te bereiden op de Tour. Pantani won de eerste rit en pakte punten, maar een dag later werd hij uit koers gehaald in de roze leiderstrui. Jalabert pakte ook niet de volle mep, waardoor ik achteraf een grote kans had om de puntentrui te winnen. Later hoorden we dat we vanwege de dopingaffaire in 1998 niet in de Tour mochten starten. Daardoor baalde ik nog eens extra.”
“In 2000 verkaste ik naar het Italiaanse Polti. Dat balletje is door die twee ritzeges gaan rollen. Er heerste een andere mentaliteit. Daar was niets mis mee, want dat maakte het ook uitdagend. Sportief ging het niet goed. In de Giro werd ik nog eens tweede, maar ik won in totaal slechts één keer dat jaar. Doordat ook titelverdediger en onze kopman Ivan Gotti door het ijs zakte, was de sfeer niet goed. Gotti was een speciale en timide gast. Na de Giro werd bekendgemaakt dat de ploeg zou stoppen en ging iedereen voor zichzelf rijden."
- Cor Vos