Kelderman is een van die renners van wie de Tour de France niet per se hoeft. De klimmer reed het Franse wielerspektakel driemaal, maar kon door omstandigheden nimmer het gewenste niveau laten zien. “In mijn ogen is de Giro gewoon leuker om te rijden dan de Tour. Italië ademt meer het pure wielrennen. De romantiek eromheen. De hotels, de koers zelf, de fans... Het is allemaal relaxter in de Giro. De Tour is meer een circus, mede doordat het in de zomervakantie wordt georganiseerd. Als jonge jongen keek ik niet specifiek naar de Giro, want toen ik zelf begon met wielrennen keek ik bijna alle wedstrijden op tv. Het is niet zo dat ik toen al gepakt werd door de schoonheid van de Giro. Dat kwam pas toen ik zelf de grootste wedstrijden begon te rijden.”
Wilco Kelderman bestaat niet
Ooit was Kelderman dat toptalent. Misschien niet van dezelfde orde als Evenepoel, maar men zag in de stylist uit Amersfoort wel een toekomstig grote ronde winnaar. Het was niet de vraag of Kelderman een grote ronde wint, maar wanneer. Het is de tijd dat journalist Thijs Zonneveld een boek schrijft met de titel: Wilco Kelderman bestaat niet. “Ik denk weleens terug aan de Giro van 2014, waarin ik zevende werd en definitief doorbrak. Dan ga ik na hoe ik die ronde benaderde. Dat was meer op gevoel, maar de jaren nadien is de sport enorm veranderd wat betreft voeding, materiaal en alles eromheen. Daarnaast is het niveau in het peloton veel hoger geworden. Door die prestatie in 2014 ontstonden er grote verwachtingen rondom mij. In het begin had ik daar weinig moeite mee, want alles ging goed en mijn eigen verwachtingen waren nog hoger. Ik wilde zo graag en toen ben ik enigszins doorgeslagen in onder meer gewicht kwijtraken. De verwachtingen werden toen moeilijker, want ik werd er steeds vaker mee geconfronteerd. De verwachtingen waren op dat moment hoger dan ik aankon. Uiteindelijk leer je er een hoop van en ben ik inmiddels een stuk volwassener. Tegenwoordig maak ik me niet zo druk over wat er gezegd en geschreven wordt. Meer dan vroeger ligt de focus puur op mezelf.”
Makkelijk omgaan met tegenslagen
Door al zijn blessureleed gaat hij bovendien makkelijker om met tegenslagen. “Daar leer je op een bepaalde manier mee omgaan, ja. Zeker als je het vaker hebt meegemaakt. Je gaat anders tegen bepaalde zaken aankijken. Als ik eens een dag minder moraal had om tijdens de coronacrisis te trainen, dan zei ik tegen mezelf: ‘de voorgaande jaren lag je in de lappenmand en kon je niet eens trainen.’ Mentaal word je gehard door teleurstellingen. Ik heb nooit gedacht: bekijk het allemaal maar; ik stop met wielrennen en ga iets anders doen. Wel dat ik helemaal klaar was met wielrennen en dat ik geen enkele koers wilde zien of überhaupt geen wielernieuws volgde. Maar het fanatisme ben ik nooit verloren. Het is en blijft een prachtige sport om te doen. Ik ben inmiddels vader geworden, maar ben ook niet anders tegen wielrennen aan gaan kijken. Het voelt anders om zoveel van huis te zijn, maar wielrennen is nog even belangrijk voor me als pakweg vijf jaar geleden. Vooral het leven eromheen is in positieve zin veranderd.”
Lege erelijst
Geen wielrenner op het hoogste niveau kan mee zonder er veel voor te doen en laten. Wat dat betreft lijkt iedere wielrenner mentaal van steen te zijn. Maar toch, op de vraag of je mentaal het verschil kunt maken als wielrenner reageert Kelderman bevestigend. “Oh, zeker”, zegt hij razendsnel. “Met mentaliteit kun je een heel groot verschil maken in het hedendaagse wielrennen. Bij echte toppers merk je dat ze altijd iets extra’s willen. Ze trainen net iets langer en zijn net iets meer bezig met details. Ook voor hen is het keihard werken en komt niets aanwaaien. Sommige jongens kunnen door talent meer trainingsarbeid aan, maar uiteindelijk is het ook heel simpel: diegenen die er het hardst voor trainen, rijden ook het hardst in koersen.”
Je kunt nog zo hard trappen, nog zo snel aan de meet zijn of nog zo soepel naar boven klauteren, maar als je geen pijn kunt lijden, dan zal je niet om de bovenste plekken meestrijden. Ook voor de allerbeste coureurs doet het immers pijn. Van Primož Roglič is bijvoorbeeld bekend dat hij aan het begin van zijn loopbaan moeite had om door de pijngrens te gaan. Kelderman: “Het is een superharde sport. Het is bijna iedere dag afzien. Dat is niet altijd leuk, maar je moet mentaal wel klaar zijn om iedere dag tot het gaatje te gaan. Als je een berg oprijdt en je geeft één keer toe aan de pijn, dan ben je ook meteen klaar en verlies je veel tijd. Zelf ben ik niet bovengemiddeld bezig met de psychologische kant van topsport. Ik probeer bewustwording te creëren door te denken aan mooie koersen uit voorgaande jaren. Als je onzeker bent over je niveau, dan kan dat helpen. Dan denk ik aan hoe hard ik toen trainde en wat ik er allemaal voor deed. Dat helpt je beseffen dat je je niet te druk hoeft te maken.”
De periode van té druk maken heeft Kelderman dan ook achter zich gelaten. Hoewel zijn erelijst met een proloogzege in de Tour de l’Ain, een rit- en eindoverwinning in de Ronde van Denemarken en het nationaal kampioenschap tijdrijden niet erg gevuld is, voelt het voor hem niet als een race tegen de klok om zijn palmares op te fleuren. “Natuurlijk denk ik soms na over mijn erelijst en hoop ik enkele mooie koersen eraan toe te voegen de komende jaren. Maar weet je, het komt zoals het komt. Als je er te veel mee bezig bent dan gaat het juist niet lukken. Ik train er hard voor en hopelijk ga ik nog mooie dingen laten zien.”
Online onbeperkt lezen en Wieler Revue thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Cor Vos