Merckx in zeldzaam interview met Bruyneel: 'Ik zou vandaag niet zo graag koersen'
Eddy Merckx vindt dat grote talenten te snel prof worden en hij vindt het jammer dat renners tegenwoordig zo weinig koersen rijden.
Eddy Merckx laat niet vaak van zich horen. De grootste aller tijden staat niet graag in de spotlights en als hij dan toch eens voor de camera verschijnt, heeft hij niet veel te zeggen. Johan Bruyneel is er evenwel in geslaagd om Merckx een half uur lang te interviewen.
Dat interview vond plaats in de woonkamer ten huize Merckx. Het is opgenomen voor zijn darmoperatie, want Merckx is intussen flink vermagerd, nadat hij op 26 maart met spoed geopereerd werd vanwege een gekantelde darm.
Bruyneel vroeg Merckx onder meer wie zijn meest gevreesde tegenstander was. "Dat hangt er vanaf. In het rondewerk was dat in het begin Gimondi, Ocaña en daarna Thévenet. In de Giro was het Fuente. Ik moest op mijn tanden bijten om hem te verrassen, want bergop reed hij iets rapper dan ik."
(Lees verder onder de video)
Over zijn hele carrière, was Gimondi zijn grootste rivaal. "Op het WK van 1963 in Ronse heb ik voor het eerst tegen Gimondi gekoerst. Ik was net prof, hij had al de Tour en Parijs-Roubaix gewonnen. Pas in '68 ben ik hem beginnen kloppen. Over mijn hele carrière was Gimondi de meest consistente renner tegen wie ik koerste."
Merckx is nog steeds erg geliefd bij zijn voormalige collega's. "Ik fiets nog geregeld met ex-ploegmakkers en ik heb een goede relatie met mijn oude rivalen. Als je loopbaan voorbij is moet je waardering hebben voor je tegenstanders. Ik vind dat maar normaal."
Huidige generatie
Welke renner van de huidige generatie hem het meest kan bekoren? "Pogacar. Hij won de Tour, maar ook heel wat klassiekers zoals de Ronde van Vlaanderen. En uiteraard ook Van Aert en Van der Poel."
"Vingegaard is op dit ogenblik in het rondewerk bijna onklopbaar. Dat zijn renners waar ik naar kijk. En natuurlijk ook Evenepoel. Dat is ook een zeer sterke renner van zijn generatie. Hij moet nog wat verbeteren, maar hij is een groot talent."
Een groot verschil met vroeger, is dat renners nu veel minder koersen rijden en zich veel meer focussen op een specifiek doel. Merckx vindt dat jammer. "Ik had een liefde voor de wielersport. Als ik niet kon deelnemen aan een klassieker... Ik denk niet dat ik in het huidige peloton zou gepast hebben."
'Ik koerste te graag'
"Nu moeten renners te veel focussen op specifieke wedstrijden, in het bijzonder de Tour of de klassiekers. Ik koerste te graag. Vingegaard focust uitsluitend op de Tour, maar er is meer in de wielersport dan de Tour. Het kan toch niet zijn dat je in juli nog altijd de gevolgen draagt van een inspanning in maart?
"Ik was altijd beter als ik de Giro gereden had omdat je dan in het hooggebergte gezeten hebt en gewicht verloren hebt. Dan was ik beter voorbereid op de Ronde van Frankrijk."
"Ik zou vandaag niet zo graag koersen omdat ik niet zoveel wedstrijden zou kunnen rijden. Koersen is plezier. Ik trainde ook graag, maar altijd maar trainen voor een wedstrijd... Als je koerst bouw je ook aan je conditie. Vandaag rijden ze 80 koersen. Ik heb nog seizoen met 195 koersdagen gereden. Je kunt die tijdperken niet vergelijken."
Piepjonge profs
Een andere opmerkelijke evolutie in het peloton, is het feit dat renners op steeds jongere leeftijd hun eerste profcontract weten te versieren. Remco Evenepoel was pas 19 toen hij zijn eerste profkoers reed. Juan Ayuso was er zelfs maar 18 en de amper 17-jarige Albert Philipsen ligt tot 2028 (!) vast bij Lidl-Trek.
"Veel jonge profs zijn eigenlijk niet klaar voor het profbestaan", zegt de Kannibaal. "Als je een uitzonderlijk talent bent kan je natuurlijk categorieën overslaan, maar niet iedereen is een uitzondering. Je moet stap per stap gaan. Als je stappen overslaat, kan je jezelf verbranden en is je carrière snel voorbij."
"De tijden zijn natuurlijk veranderd, maar ik heb nooit een rittenkoers gereden voor ik prof werd. Niet iedereen is bekwam om van de junioren rechtstreeks naar de profs te gaan en wedstrijden van de wereldbeker te rijden. Een beloftenploeg is heel belangrijk voor de wielersport."
- Cor Vos