Marco en Sabine lieten alles achter en leven nu in gele zeecontainer Ugly: mee op 'fietssafari' door de Pyreneeën (en we hebben korting voor je!)

Een Nederlands stel leeft hun droom in een grote gele zeecontainer op wielen. Ze bieden ook fietsvakanties aan in de Pyreneeën. Onze redacteur ging mee. Het werd een onvergetelijke ervaring! 

Onze redacteur maakte een wel heel bijzondere fietsreis. Dwars door de prachtige Pyreneeën. Hij op de fiets, en de uitmuntende gastheer – en vrouw Marco en Sabine met hun grote gele truck die dienst doet als hotel op wielen. Mist, zon, heel veel koeien, schapen, paarden, varkens en ezels: op fietssafari met Ugly’s Journey!

Hier lees je zijn verhaal. En we hebben ook een speciale actie voor je: wil jij namelijk ook een keer mee met deze unieke wielren-safari in de Pyreneeën? Kijk dan op www.uglysjourney.com. Wij hebben een korting voor jullie geregeld. Vermeld 'Wieler Revue' bij je boeking en je krijgt 10 procent korting als je voor 1 april 2025 boekt.

De gele trui is misschien wel hét symbool van het wielrennen. Vraag deelnemers aan de Slimste Mens ‘Wat weet jij van wielrennen?’ en ze zullen al snel over de befaamde leiderstrui van de Tour de France beginnen. Een gele bus genaamd Ugly zal bij hen niet voor in de mond liggen, maar voor mijzelf is dat na deze zomer anders. Ik vertoefde een week in een tot woonverblijf omgebouwde gele zeecontainer op wielen en zal het niet snel vergeten.

Bulgaarse vrachtwagenchauffeurs

Het verhaal van de grote gele zeecontainer op wielen met de weinig vleiende naam Ugly begint tijdens de Tour de France van 2020. Marco Hazenbroek (46) en Sabine Quak (46) zijn wielerfanaat en huren een camper om de Tour de France achterna te reizen. Het stel vindt het zo fantastisch dat ze het roer drastisch omgooien. Ze zeggen hun baan op, weten een zeecontainer op de kop te tikken, kopen een tweedehands truck en de Ugly is geboren.

Zo makkelijk als het in het zinnetje hierboven staat, ging het natuurlijk niet. Er komt een hoop kijken bij een hotel op wielen. Marco kluste het gevaarte eigenhandig in elkaar. Ergens op een truckersparkeerplaats nabij woonplaats Rotterdam wordt de gele zeecontainer langzaam maar zeker Ugly. Soms gaat Marco er zo in op dat Sabine het eten thuis al bijna klaar heeft, maar hij appt dat-ie een vorkje meeprikt met de Bulgaarse vrachtwagenchauffeurs die op de parkeerplaats staan te barbecueën.

Het is een klein voorproefje op het leven dat Marco en Sabine nu hebben. Ugly is inmiddels af. En het is niet alleen een hotel op wielen, maar ook het huis van de twee. Ze verkochten hun stulpje in Rotterdam en trekken sindsdien in het gele gevaarte door Europa. In de zomer zijn de Pyreneeën de standplaats en verwelkomen ze andere wielerfanaten in hun knusse onderkomen. Of beter gezegd: erop. Zelf slapen Marco en Sabine in de cabine, maar bovenop de zeecontainer zijn twee tweepersoons daktenten gemonteerd die uitgeklapt kunnen worden.

Het uitzicht vanuit de slaaptent bovenop de daktent, magnifiek!

Wereld aan m’n voeten in daktent

In zo’n tent slaap ik een week lang in augustus, de wereld bijna letterlijk aan m’n voeten als we op weer een prachtige Pyreneeëntop staan na een dag vol fietsplezier. Dat is het concept van Marco, Sabine en Ugly’s Journey. Ze bieden in de fietsweek een route aan (easy, medium of hard) die je over bijna alle bekende Tourcols van de Hautes Pyrénées laat fietsen – en soms ook een onontdekte parel. Je finisht bergop en daar zie je de gele truck al staan.

Vanaf dat moment vertroetelen Marco en Sabine je. Colaatje? Biertje? Herstelkwark? Brood? Wat je maar wenst, is er. Jij ploft neer en zij regelen het. ’s Avonds bereidt Sabine een driegangendiner waarna je je afvraagt waarom Marco ooit de barbecueënde Bulgaren verkoos boven het eten van z’n eigen eega.

Bij slechte weersvooruitzichten zijn er bovendien alternatieve routes uitgestippeld. En ook tijdens de week is er dankzij de wielen onder de zeecontainer alle mogelijkheid om te improviseren. In mijn geval is dat in eerste instantie niet nodig, want op de dag van de eerste etappe is het prachtig weer. Misschien wel iets te prachtig zelfs. De zon schijnt volop en bij vertrek vanuit het Pyreneeënplaatsje Bagnerès-de-Bigorre is het al zo’n 30 graden.

Twintig keer de Keutenberg

Als ervaren bergfietser en vakkundig zelfoverschatter kies ik uiteraard toch voor de zwaarste route in de hitte. Zwaar blijkt ook echt wel zwaar te zijn bij Marco, die verantwoordelijk is voor de routes: 116 kilometer met 3300 hoogtemeters. Na wat ‘kleine colletjes’ vanuit de start en een zoektocht naar drinkbaar water in één van de kleine dorpjes die ik aandoe, is het tijd voor de eerste grote jongen van de week: de Port de Balès.

Een lange die klim die al een paar keer in de Tour de France zat. De cijfers zijn niet eens zo schrikbarend: 19 kilometer aan 6,2 procent gemiddeld. Geen stijgingspercentage waarbij het je vooraf dun door de broek loopt. Maar om een bekende aan Mark Twain toegeschreven uitspraak te parafraseren: je hebt leugens, grove leugens, statistieken en gemiddelde stijgingspercentages.

Daarmee bedoel ik dat een gemiddeld stijgingspercentage het een en ander kan verbloemen. Zo is de Port de Balès meer twintig keer de Keutenberg met een stukje herstel na ieder loeisteil stuk dan de loper die je op basis van het profiel zou vermoeden.

Ik vlieg er lekker in op de steile stukken en kom er op de bekende Peyresourde, de klim die direct na de mooie afdaling volgt, achter dat de sluipmoordenaar die de Port de Balès is toch wel het een en ander van me heeft gevergd. Ongeveer anderhalve kilometer voor de top voel ik de voortekenen van kramp in m’n bovenbenen. Ik schakel direct terug naar het kleinste verzet dat ik heb, maal nog even door in de verzengende hitte en probeer op de top wat te herstellen met een cola.

Dat lukt heel aardig en bovendien is het niet ver meer. Een stukje dalen en dan de korte klim naar ski-oord Peyragudes, bekend van de Touraankomsten op de steile landingsbaan van de altiport, waar ook James Bond nog eens doldrieste avonturen beleefde – uiteraard herinnert de plaatselijke VVV je daar ook wel even aan op de klim.

Na een paar kilometer klimmen, zie ik Ugly van verre al staan. Ik zet m’n fiets tegen de truck en het vertroetel-neerplof-scenario dat ik eerder schetste kan beginnen. Met een prachtig uitzicht test ik het matras in de daktent (primadeluxe!) en geniet ‘s avonds van een heerlijke maaltijd.

Een inkijkje in de Ugly

Koeientheater

De ochtend erna is het nog steeds stralend weer en daal ik na een vorstelijk ontbijt via de andere kant van de Peyresourde af naar een nieuwe vallei. Het is niet de lastigste afdaling, want die heb ik vannacht al gehad vanuit m’n daktent. Die is te bereiken – en dus ook te verlaten - met een ladder.

Als de natuur ’s nachts roept is dat even lastig, maar dankzij een hoofdlampje is het ook zeker geen Mission Impossible, om in cinematografische sferen te blijven. Bovendien: wie op de top van een berg kampeert, moet een beetje avontuurlijk zijn ingesteld! En vergeleken bij al het klimwerk dat me vandaag op de fiets wacht, is het al helemaal een peulenschil.

Met nog een paar honderd hoogtemeters meer dan gisteren staat er namelijk weer een loeizware etappe op het programma – ik laat me niet kennen en kies weer de voor zwaarste route. De Col d’Azet is een mooie opwarmer. Op de klim heb je een goed uitzicht op Peyragudes en kun je nog eens goed bekijken hoe idioot steil die landingsbaan is die ze tegen de berg hebben opgesmeten. Hier met je vliegtuig veilig voet aan de grond zetten is nog wel even andere koek dan vanuit je daktent via een ladder afdalen.

Na de Col d’Azet begint in Saint-Lary-de-Soulan de hoogste geasfalteerde klim in de Pyreneeën: de Col de Portet. Hij heet col, maar in werkelijkheid kun je er maar van één kant verhard op. Dat loont wel, want het uitzicht op 2208 meter is schitterend. Dat is het schouwspel bij Ugly die avond op de top van de Col d’Aspin ook.

Ik doel daarbij niet eens op de bijzonder fraaie zonsondergang die Moeder Natuur ons voorschotelt, maar op het theater dat de kudde koeien die er huist voor ons in petto heeft. De ene helft kiest ervoor om over de weg af te dalen, maar wordt door de luidloeiende leider van de kudde teruggeroepen. Één voor één keren ze gedwee terug naar de baas. Een ervaring die je nooit zult meemaken vanuit je viersterrenhotel of Airbnb-huisje in het dal.

Big Five van de Pyreneeën

De eerste ervaring met dieren is genoemd. Het is voor mij een van de redenen die de Pyreneeën zo’n speciale plek maken om te fietsen. Op de cols kom je amper voorbijrazende motoren tegen, zoals in de Alpen, maar des te meer dieren. Marco en Sabine prijzen de fietsweek met de Ugly niet voor niets aan als een fietssafari.

Dat heeft een beetje te maken met het enigszins avontuurlijke karakter van de trip, maar het heeft ook te maken met weer een nieuwe kudde koeien die achter elke haarspeldbocht kan opduiken. Staan er geen koeien, dan word je wel aangestaard door een stel tegen de zon bij elkaar schuilende schapen. Ook mijn lievelingsdier de ezel is goed vertegenwoordigd. Samen met wat wilde paarden en de onvermijdelijke marmotten (als je wat hoger komt) zou ik deze drie willen bestempelen als The Big Five van de Pyreneeën.

Een kudde schapen op de Col de Troumousse.

Op de mooiste klim van de week die ik op de derde dag van de week rijd, word ik andermaal omringd door een heel stel schapen. Ze hebben de weg aardig bevuild, maar je kunt er rustig tussendoor fietsen, want ze geven geen krimp. De beestjes liggen op de klim naar het Cirque de Troumouse.

Wellicht een onbekende naam, want het is een klim die de Tour nog niet aandeed. Waarschijnlijk komt dat omdat de weg naar boven smal is en het asfalt niet zo goed. Maar het is het allemaal waard. Zelfs voor de toch al wat onhergbergzame Pyreneeën is deze klim onherbergzaam. Je waant je in een Lord of the Rings-landschap, met koeien, schapen en marmotten in plaats van hobbits.

Bijna geen auto waagt zich hier. In de laatste steile, maar prachtige kilometers van de klim mogen ze zelfs niet eens komen. Als ik terug ben bij de Ugly zeg ik tegen Marco en Sabine dat het de mooiste klim is die ik ooit opfietste. Niet een bevlieging van het moment, want ik denk er nu ik dit stuk schrijf nog steeds zo over. Wat een magnifieke klim!

Magie zonder Hans Klok

De Ugly staat niet zoals gepland nabij de top van de Tourmalet. Er komt wat slechter weer aan – het Franse KNMI strooit ook met codes in alle kleuren van de regenboog - dus we hebben er in overleg wijselijk voor gekozen om in het dal te gaan staan, nabij Saint-Luz-Sauveur.

Ook de twee dagen erna is het nog wat mistig. Ik besluit om op de ene dag een wat ingekort alternatief te rijden – een hele dag in de mist fietsen zie ik niet zitten en eerlijk gezegd zijn de benen ook wel even toe aan een dagje met wat minder hoogtemeters. Door de bekende klim naar skistation Luz Ardiden via de hoofdweg, maar ook via een onbekend geitenpad op te fietsen dat Marco en Sabine tippen, kom ik alsnog tot 2000 hoogtemeters. Het is maar wat je een rustig dagje noemt.

Boven de mist op de Col des Tentes

De tweede dag in de mist rijd ik mijn Koninginnenrit. 130 kilometer met bijna 4000 hoogtemeters. Op de hoge Col de Tentes gebeurt er iets bijzonders. Althans, ik heb het nog nooit meegemaakt. Ik rijd door de mist heen.

Het klinkt misschien wat overdreven, maar het is toch wel een soort magische ervaring om langzaam maar zeker door de wolken te rijden en er een paar minuten later vanaf de top onder het genot van een gerieflijk zonnetje op neer te kijken. Het ontbreekt boven alleen aan een Hans Klok-achtige figuur die met veel bombarie (en een ventilator op z’n haardos) het verschijnen van de zon opeist.

Vers bloed van Dokter Fuentes

Op de top staat wél een bus waarop in kleurige letters de naam Fuentes staat. Een naam die iedere wielerkenner natuurlijk meteen aan dokter Eufemanio Fuentes linkt, de man achter bloeddopingschandaal Operacion Puerto. Ik kan wel wat vers bloed gebruiken voor wat nog volgt en rijd na me lekker aan de zon gelaafd te hebben weer de mist in.

Vers bloed bij de bus van Fuentes!

Op de slotklim naar de Hautacam, een bekende naam uit de Tour, is het zicht nihil. Op de top kan ik zelfs de toch niet onopvallende gele Ugly nergens ontwaren. Na wat heen en weer appen blijk ik er maar een meter of vijftig vanaf te staan.

’s Avonds klaart het op. We stoken nog een vuurtje en ik voeder bij voor m’n laatste dag, met het fameuze duo Soulor/Aubisque, en om het af te maken nog een keer de Soulor, maar dan van een veel minder bekende kant. Een prachtige slotdag van mijn fietssafari in de Pyreneeën, want de zon schijnt weer alsof-ie nooit is weggeweest.

Bij aankomst op de Soulor hebben er, alsof het zo moet zijn, twee ezeltjes postgevat bij Ugly. Na een douche in de door Marco opgetuigde douchetent maak ik een selfie met één van de twee ezels, een mooier einde van een fantastische fietsweek kan ik me niet wensen.

Bekijk het originele bericht