Jumbo-Visma scherpt dopingregels aan: 'We willen alleen nog werken met gezonde sporters'

Team Jumbo-Visma biedt geen plaats meer voor sporters die medicatie gebruiken. De gecombineerde schaats- en wielerploeg wil alleen nog werken met 'gezonde' atleten. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat je zonder medicatie betere prestaties kunt behalen.’

Jumbo
  • Afbeelding van Team Jumbo-Visma Team Jumbo-Visma

Het team van onder meer Dylan Groenewegen, Wout van Aert en Tony Martin weert voortaan medicijngebruik onder de ploegleden. De supermarktploeg wil enkel nog werken met gezonde sporters, die geen medicijnen nodig hebben om prestaties te leveren. ‘Het medicijngebruik is niet het probleem, maar de ziekte’, zegt Gee van Enst, schaatsarts van het team. 

Van Enst merkte de afgelopen decennia hoe medicijngebruik steeds meer gemeengoed in de sport werd. Op de Olympische Winterspelen vorig jaar, merkte Van Enst dat er bovengemiddelde hoeveelheden schildkliermedicatie waren ingenomen. Samen met schaatscoach Jac Orie en directeur Richard Plugge besloot hij vervolgens over te gaan op deze afdoende maatregel. 

Pech voor medicijngebruikers

Van Enst aan de Volkskrant: 'Olympisch kampioen Ireen Wüst, wereldkampioen mass-start Irene Schouten en Anice Das hebben in interviews openlijk verteld over hun schildklierproblemen en -medicatie. Voor hen is er dus geen plek bij Jumbo-Visma. Ook wielrenners die een contract bij de ploeg hopen te verdienen en medicatie gebruiken wegens hun ziekte, hebben pech.' 

Verschillende sportbonden zijn kritisch op de nieuwe regel van Jumbo-Visma. Schaatsbond KNSB wijst erop dat een sporter die niet om zulke middelen heen kan, niet mag worden belemmerd om aan topsport te kunnen doen. Sportkoepel NOC*NSF zegt 'verrast' te zijn door de maatregelen. ‘We gaan ervan uit dat dit onderling nog wel tot wat discussie zal leiden.' Ook dopingexpert Douwe de Boer, voor wielerploegen actief op het screenen van bloedpaspoorten, waarschuwt Jumbo-Visma alvast. ‘Je moet heel zorgvuldig te werk gaan. Als je de intentie van een sporter niet kent en je spreekt toch een oordeel over hem uit, kan dat zomaar zijn carrière kosten.’