Parkoers (finish tussen 17.30 en 18.00)
De Mûr-de-Bretagne, die in de tweede etappe twee keer wordt beklommen, is een helling van twee kilometer die gemiddeld aan 6,9 procent omhoogloopt. Het gemiddelde stijgingspercentage komt vooral zo laag uit doordat het laatste deel van de Mûr-de-Bretagne afvlakt.
De eerste kilometer stijgt namelijk aan zo’n tien procent. Het is het gedeelte van de beklimming waarop de pure klauteraars het verschil moeten maken. Jongens als Daniel Martin en Michael Woods zullen op die stukken de punchers dusdanig moeten afmatten dat ze in het tweede gedeelte niet meer de aanzet hebben die ze normaal nog hebben.
In het verleden finishte de Tour de France driemaal op de Mûr-de-Bretagne en driemaal ging een pure klimmer aan de haal met de zege. Achtereenvolgens Cadel Evans (2011), Alexis Vuillermoz (2015) en Daniel Martin (2018).
Wie de uitslagen van die ritten erbij pakt, ziet dat ook goed klimmende sprinters van het type Michael Matthews de Mûr-de-Bretagne kunnen overleven. Zo werd Thor Hushovd in 2011 zesde, finishte Peter Sagan vier jaar later als vierde en was diezelfde Sagan drie jaar geleden achtste.
Ten opzichte van die jaren is er voor de klimmers een extra probleem bijgekomen. Of eigenlijk twee problemen: Mathieu van der Poel en Wout van Aert. Het is onwaarschijnlijk dat zij eraf gereden worden in de steile beginfase en tegen het einde van de etappe zullen zij op een goede dag nog genoeg over hebben om de klimmers op afstand te rijden.
Kortom, ook de tweede etappe heeft alles om een strijd te worden tussen Van der Poel, Van Aert en in iets mindere mate Julian Alaphilippe.
Profiel
Profiel Mûr-de-Bretagne
Historie
1985. Voor Franse wielerfans is dat onmiskenbaar het kalenderjaar dat Frankrijk de laatste winnaar van de Tour de France afleverde. Bernard Hinault won dat seizoen voor de vijfde keer in zijn carrière de grootste koers ter wereld. Hinault was een held van de hele natie, maar ook een ambassadeur van Bretagne. Naast meervoudig winnaar van de Tour de France was hij ook meerdere keren de beste in de Giro d’Italia en Vuelta a España. Hinault was een winnaar pur sang.
Daardoor heette hij nors en nukkig te zijn, maar tegen De Volkskrant vertelde hij in 1995 dat hij simpelweg de wortels van een typisch Bretonse renner met zich meedroeg. “Moedig en bereid om alles te doen om te winnen. Die renners uit andere delen van Frankrijk hebben dat niet, die klagen eerder. Of het is te warm, of het is te koud, of hun benen deden zeer. De renners uit Bretagne lijken op Nederlanders en Belgen, hun mentaliteit is beter.”
Naast Hinault hadden ook Tourwinnaars Jean Robic en Louison Bobet hun thuis in Bretagne. Robic won de Tour de France in 1947, terwijl Bobet in de jaren vijftig drie keer winnaar was van de Tour de France en op Luik-Bastenaken-Luik na de beste was in alle monumenten.
Info uit Herbert Dijkstra's Grote Kastelenboek
De start van de etappe is in Perros-Guirec, gelegen in het meest noordelijke puntje van Bretagne. De plaats wordt toeristisch vooral aangeprezen door de ‘idyllische baaitjes met turquoise gekleurd water en indrukwekkende rotsformaties die roze van kleur zijn.’ De beelden aan het begin van de etappe zullen ongetwijfeld weer prachtig zijn. De dertig kilometer lange kustlijn van roze rotsblokken leent zich uitstekend om de regio Bretagne aan te prijzen, zoals de Tour de France zo goed kan.
De Côte de Granit Rose is een populaire bestemming voor toeristen die het opvallende kleurenpalet met eigen ogen willen aanschouwen. De rotsblokken zijn over het algemeen uitgesleten in opvallende vormen. Slechts drie andere kustgebieden in de wereld kunnen te koop lopen met roze granietblokken, namelijk in China en op Corsica. Na de Pointe du Raz is de Côte de Granit Rose het best bezochte natuurverschijnsel van Bretagne.
- ASO