Column | Ik deed mee aan een veldrit en voelde me een vierderangs, bejaarde Van der Poel in superslowmotion

Onze redacteur deed mee aan een cross. Puur om te ervaren hoe zwaar dat is. Na een paar honderd meter lag hij al languit in de blubber: 'Ik rij hier rond als een vierderangs, bejaarde Van der Poel in superslowmotion'.

Column | Ik deed mee aan een veldrit en voelde me een vierderangs, bejaarde Van der Poel in superslowmotion

Dit stuk verscheen al eerder op de website, maar met het WK veldrijden dit weekend op de rol publiceren we het graag opnieuw.

Als raketten schieten ze weg op het moment dat de lichten uitgaan. Met z'n allen blind de eerste bocht in. Ze springen of rennen over balken zonder dat ze snelheid verliezen en ze dansen door de modder alsof ze koorddansers zijn. Mijn bewondering voor de capriolen die de heren en dames veldrijders elk winters weekend weer uithalen is groot. Het ziet er altijd zo soepel en zo makkelijk uit. En dat is het echt niet.

Door de blubber raggen

Wanneer ik dit schrijf, op maandagmiddag, zit ik met kleine oogjes achter het beeldscherm van m'n computer. Ik heb gisteren meegedaan aan een crossje en dat was zwaar. Heel zwaar.

Een crossje klinkt als iets heel kleins en feitelijk gezien is dat het ook. In mijn geval is dat een groep gasten uit de kelder van het nationale cyclisme, die een uurtje rondjes door de blubber rijden op Sportpark De Meerdijk in Emmen. In het kader van de ICW competitie, door de deelnemers zelf vaak ICWereldbeker genoemd.

Ik had het idee opgevat om deze winter te gaan veldrijden omdat het ontzettend gaaf is om een uur door de blubber te raggen en omdat ik wilde ervaren hoe zwaar het is. En natuurlijk om een beetje te trainen, zoals Heinrich Haussler ook doet.

Lekke band = einde wedstrijd

Dus daarom stond ik zondag rond het middaguur toch redelijk zenuwachtig op het enige strookje asfalt van het parkoers, te wachten op het verlossende fluitje van de starter. Om mij heen staan zo'n 20-25 amateurs. We hebben geen mechaniekers, geen extra fietsen en al helemaal geen reservewielen. Een lekke band of een tube die van de band loopt betekent dus gewoon fiets op de schouder hijsen en terug naar start lopen. Einde wedstrijd.

En wanneer je toevallig Grifo's om je wielen hebt liggen heb je pech, want het is eigenlijk wat te vettig voor Grifo's. Dus eigenlijk heeft bijna iedereen pech, want als amateur neem je over het algemeen het meest allround bandje, de Grifo dus. Al zijn er een paar die hun huiswerk goed gedaan hebben. Ik spot hier en daar groene Michelin banden. Uit de schuur van Niels Albert gevist?

Gekkenwerk

De start was gekkenwerk. Als idioten schoten ze weg. Ik ben niet explosief, niet heel handig en motorisch redelijk beperkt, dus ik draai als één van de laatsten het veld in. Geeft me wel de gelegenheid om er een inhaalrace uit te persen.

Dat ging aanvankelijk goed. Op een bochtig stuk haal ik binnendoor twee man in, maar omdat ik te vroeg begon met trappen gleed m'n achterwiel weg en voordat ik wist lag ik languit in de modder. Het koordje waarop ik balanceerde is blijkbaar erg dun.

De rest van de cross (bijna een uur lang) blijkt een herhaling van zetten. Op de spaarzame stukken rechtdoor ging het lekker, maar in de bochtensecties (er waren véél bochten) en op de schuine kant, waar je alleen in de eerste ronde nog fietsend bovenkwam, was het vooral amechtig krasselen.

Hier en daar raapte ik nog iemand op, maar veel vaker werd ik zelf nog ingehaald. Ook door de op Rhino's rijdende Floor, de eerste dame, die twee minuten na mij was gestart... Ze won trouwens een jaar of 6 geleden nog eens een nationale veldrit voor Inge van der Heijden en Annemarie Worst, dus dat ze me in ging halen lag wel in de lijn der verwachtingen.

Zwaar, zwaarder, zwaarst

Een goede motoriek en dito techniek heb je helaas echt wel nodig om een goede crosser te zijn. Het is vooral moeilijk om geconcentreerd te blijven en technisch goed te rijden wanneer je hartslag met 185 slagen per minuut in je keel giert, je benen op standje ontploffen staan en je zo af en toe ook nog van de fiets moet om een stukje te rennen. Veel momenten om te herstellen zijn er niet. Ook niet wanneer je zoals ik ergens ver in het rechterrijtje finisht.

Gedurende de cross voelde ik het nog niet, maar nadat ik na afloop 5 minuten lang met een hogedrukreiniger op m'n fiets heb staan spuiten om alle modder er af te krijgen, al m'n vieze kleding in de wasmachine heb gepropt en uiteindelijk gedoucht en wel languit op de bank neerplof, slaat de vermoeidheid wel toe.

Ik kan er uiteindelijk geen bal van, m'n gebrek aan motoriek zit me in de weg. Ik ben dan wel 'Mathieu van der Poeltje' aan het spelen, maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat ik rondrij als een vierderangs en bejaarde Van der Poel in supersuper-slowmotion.

Maar ik begrijp nu wel waarom VDP en consorten allemaal zulke machines zijn. En daarom kan ik iedereen die een betere wielrenner wil worden aanraden om in de winter een paar keer een uurtje door de blubber te gaan ploeteren. Je wordt er ontzettend sterk van.

Beeld: Tom Akkerman

Zelf in het zadel
  • Tom Akkerman