Wat een fantastisch wegseizoen heeft Wout van Aert ons weer bezorgd. Telkens opnieuw slaagt hij erin om onze monden te doen openvallen van verbijstering met alweer een knalprestatie. De Omloop het Nieuwsblad, drie ritten in de Tour en het puntenklassement in zowel de Tour, Parijs-Nice als de Dauphiné zijn maar enkele van zijn vele exploten. En toch hadden we, en Wout wellicht ook, er meer van verwacht.
Geen monument en opnieuw geen wereldtitel. Hoe waanzinnig zijn palmares ook is, een renner van zijn kaliber kan en wil meer. Tweede in Roubaix, tweede in de Ronde, driemaal tweede op het WK. Hoe dicht hij er ook telkens bij is, een tweede plaats en een overwinning is een wereld van verschil.
Het is leuk om één van de beste renners ter wereld te zijn, maar het is nog leuker om dat vertaald te zien in een erelijst. En de klok tikt alleen maar verder. Wout is nu 28 jaar en sterker gaat hij niet meer worden. Op fysiek vlak is zijn hoogtepunt bereikt.
We mogen echter ook niet te streng zijn. Van Aert begon zijn carrière als crosser en reed zijn eerste volwaardige wegseizoen pas op zijn 24e. Bovendien blijft hij zijn wegprogramma combineren met het veld in de winter. Tot slot is hij ook nog 'maar' 28.
Fysiek is hij dan wel op zijn hoogtepunt, versleten is hij allesbehalve. Er is nog meer dan genoeg tijd om dat palmares aan te vullen met enkele knallers. Neem Cancellara, Boonen en Gilbert als voorbeeld. Die mannen bleven ook op latere leeftijd grote klassiekers winnen.
Alleen mag Wout niet te lang meer wachten. Er komen nieuwe jongens aan en de trend waarbij toptalenten op piepjonge leeftijd al meteen uitpakken lijkt niet meteen te stoppen. En dan is er uiteraard nog zijn eeuwige rivaal Mathieu van der Poel.
- Photo: Tommaso Pelagalli/SCA/Cor Vos © 2022