Vandaag in Koksijde staan ze er weer, nadat ze dinsdag in Herentals alweer hun zoveelste duel van het seizoen afwerkten. En dan is het zondag in Zonhoven weer raak. Elkaar het melkzuur achter de oren rijden in de modder of het zand.
Het WK veldrijden begin februari is de belangrijkste pijler van de crosscampagne, maar het belangrijkste deel van hun wielerseizoen is er met de Ronde en Parijs-Roubaix pas in april. Hoe verhouden al die zware inspanningen nu zich tot dat doel?
De Vlaamse krant Het Nieuwsblad ging te rade bij twee wetenschappers: Paul Van Den Bosch, oud-coach van onder andere Sven Nys, Thomas De Gendt en André Greipel maar ook bewegingswetenschapper en professor inspanningsfysioloog Jan Bourgois.
Uitzonderlijke atleten
Van Den Bosch noemt het duo de uitzondering op de regel. "Bij elke andere renner zou ik er inderdaad mijn vragen bij hebben. Maar net dat is het verschil tussen die twee en de rest. Van Aert en Van der Poel zijn zulke uitzonderlijke atleten, zij kunnen dit aan."
Hij legt uit hoe bijzonder de aanpak is. "Dit is niet volgens het boekje, zoveel is duidelijk. Geen enkele van hun concurrenten voor het voorjaar zal op dit moment vier keer in een week een uur lang voluit gaan. De doorsnee wegrenner is nu bezig met lange duurtrainingen. Die legt een basis. Hooguit afgewisseld met af en toe intensieve blokjes van vijf of tien minuten. Maar die uitputtende inspanningen die Van Aert en Van der Poel doen: uitgesloten."
Van Den Bosch pakte ook de Strava van Mathieu van der Poel erbij en zag dat hij bijvoorbeeld de dag na de Zilvermeercross in Mol nog een zware wegtraining van 160 kilometer inlaste. Traag ging het ook zeker niet: gemiddeld 37,5 per uur met hele stukken boven de 50.
"Dat zijn zeer uitzonderlijke inspanningen in deze periode van het jaar. Ik zou het elke andere renner ten zeerste afraden om dit te kopiëren. Bij hen zou dat wel verkeerd uitdraaien."
Twee redenen
Maar bij Van der Poel en Van Aert is dat dus duidelijk een ander verhaal. Professor Bourgois ziet daarvoor meerdere redenen. "Één: talent. Beiden hebben zo’n enorme cilinderinhoud dat ze die zeer hoog intensieve inspanningen wel verteren. Een groot verschil met de rest."
"En twee: verkijk je niet op die bijzonder drukke dagen die ze nu afwerken. Ja, ze crossen veel en gaan telkens diep. Maar hun wedstrijden zijn wel gebundeld in een periode van twee weken. Noem het een vorm van blokperiodisering. Dit past in een veel breder en vollediger programma. Voordien hebben ze een periode van rust en opbouw gekend en hierna ook weer."
DNA
Maar het belangrijkste is misschien wel de gewenning. "Hun gestel is daarop gericht. Het zit als het ware in hun DNA. Diepgaan in de winter, om dan weer op te bouwen richting lente. Ze hebben nooit anders gedaan. Dit zijn van nature crossers die pas daarna de stap naar de weg hebben gezet", stelt Van Den Bosch.
Bourgois is het daarmee eens. "Voor veel andere renners zou dit problematisch zijn, maar deze twee hebben door de jaren heen zo’n ongelooflijke basis opgebouwd dat ze dit fysiologisch aankunnen."
- Photo: Nico Vereecken/PN/Cor Vos © 2022