Op zijn 27ste kreeg de Nederlandse renner Jan Maas eindelijk de kans om zijn allereerste grote ronde te betwisten. De eerste twee weken door Spanje verliepen zonder problemen, maar in de slotweek ging het flink mis. In de podcast Cycling Inside vertelt hij over zijn bizarre lijdensweg.
"Ik zat als een zombie op de fiets", begint hij. "De eerste twee weken reed ik eigenlijk best wel lekker, maar tijdens de dertiende etappe kwam ik ten val in de afdaling van de Aubisque. Ik wist dat ik mijn ribben gebroken had, maar ik wilde geen foto laten maken. Ik was bang dat ze me uit koers gingen halen. Dus ik heb geprobeerd zo stoer mogelijk de Vuelta uit te rijden.”
In de volgende etappes werd het alleen maar erger. "Twee ploegmakkers werden ziek en verlieten de koers. De rest voelde zich ook niet goed. We hebben allemaal zitten hoesten. Met een gebroken of gekneusde rib is dat niet echt fijn… Toen ging het echt bergafwaarts."
Bloed spugen
"Ik heb het aan niemand verteld, maar de laatste twee, drie dagen spuugde ik in de finales van de etappes ook bloed." Waarom hij dan toch verder reed? "Als ik had opgegeven, had ik me een sukkel gevoeld. Ik zou het niemand aanraden en nu zou ik het zelf ook niet meer doen. Maar op dat moment… Ik wilde het denk ik gewoon bewijzen naar mezelf toe."
Tekst gaat verder onder de advertentie
Twee virussen
De nacht na de slotetappe in Madrid kon hij niet slapen. De volgende dag bezocht hij het het ziekenhuis. "Als ik op mijn rug lag, hoestte ik de hele tijd bloed op, dus ik was gewoon in paniek. Ik bleek twee gebroken ribben te hebben. Uit verder onderzoek bleek dat ik ook zowel corona als een influenzavirus had opgelopen."
- Photo: Luis Angel Gomez/SCA/Cor Vos © 2023