De mountainbike-marathon Drenthe 200 is al enkele jaren een begrip in het Nederlandse ATB-wereldje. De afgelopen editie keek ik altijd met afschuw en bewondering naar de afgepeigerde, bemodderde gezichten van de deelnemers en ik nam mezelf voor hier nooit aan mee te doen.
Toch trok ik vorige winter de stoute schoenen aan en schreef me in voor de langste mountainbikewedstrijd van Nederland. Een verslag.
"Heb jij die bidons nu al in de auto gezet? Die moet ik tussen Beilen en Hoogersmilde écht hebben hoor!”, bijt ik m’n vriendin toe. De avond voor de Drenthe200 is het een stressvol gebeuren in huize Sipkema. Ik heb me begin november in een vlaag van verstandsverbijstering opgegeven voor deze mountainbike marathon en nu de tocht daadwerkelijk voor de deur staat ben ik nogal nerveus.
Hoofdreden voor mijn nervositeit is het weerbericht van 28 december 2022. Al een week vergelijk ik alle denkbare weersites en vrijwel allemaal schetsen ze een somber beeld. Het mooie zonnige vorstweer heeft plaatsgemaakt voor regen en wind en de provincie Drenthe wordt eind december geteisterd door windkracht 6. Vrienden die in een van de voorgaande edities meer dood dan levend over de finish kwamen (of niet) delen verlekkerd hun horrorverhalen met me, waardoor ik er nog meer tegen op zie.
Specialized heeft me voor deze monstertocht een Epic Expert full-suspension in bruikleen gegeven waar ik me de zes weken voordien flink op heb uitgeleefd. De Veluwe, de Sallandse heuvelrug en het Fries-Drentse Wold: ze kennen amper nog geheimen voor me. Als mountainbike-novice heb ik m’n ogen uitgekeken en ik geloof dat ik fysiek goed genoeg ben om de tocht fatsoenlijk te volbrengen. Maar de voorspelde regen en kou boezemt angst in.
Harde realiteit
En dan de keiharde realiteit. Ik word op de wedstrijddag om half 4 s’nachts wakker en als ik de gordijnen opentrek klettert de regen hard tegen het raam en hoor ik de wind om het huis heen huilen. De moed zakt me in de S-Works Recon schoenen. Waar ben ik aan begonnen? Ondanks het feit dat ik meerdere setjes kledij van hoge kwaliteit heb klaarliggen twijfel ik wat ik aan zal trekken.
Ik peuzel haastig een ontbijtje naar binnen, schud m’n vriendin wakker en deel mee dat ik graag heb dat ze in Schoonloo na 80 kilometer klaarstaat met droge kleren. “Maar we hebben toch afgesproken dat ik in Beilen op de helft zal staan?”, antwoordt ze enigszins geïrriteerd. Ik wijs naar buiten door het slaapkamerraam en gil met een rood aangelopen kop: “Zie je dit??? Hier moet ik vandaag 200 kilometer doorheen!” Met dat laatste argument bepleit ik de discussie gelukkig in mijn voordeel. Op naar Roden!
Sadistische neiginkjes
Aangekomen bij Velodroom in Roden geven de grote bouwlampen die het startvak verlichtten een extra dramatisch effect. Door het felle licht zie je de dikke regenbuien voortgestuwd door de windvlagen op en neer bewegen en die aanblik beukt op mijn moreel. Ik duik Velodroom binnen en schuil voor de helse weersomstandigheden.
Ik ben niet de enige. Velodroom staat vol met deelnemers die zich afvragen wat ze vandaag te wachten staat. Ik start in de tweede wave en dat betekent dat ik om 06.05 voorzichtig naar buiten schuifel om het startschot af te wachten. Mijn Epic hangt vol met verlichting en ook op de helm heb ik een flinke koplamp bevestigd. Ik druk alles een minuut voor de start aan zodat ik hopelijk genoeg lumen over heb om de donkere uren van deze tocht schadevrij te volbrengen.
De eerste twee kilometer worden geneutraliseerd gereden en mijn koersinstinct zorgt ervoor dat ik aan de bumper van de voorrijwagen kleef als de tocht wordt vrijgegeven. Van Roden naar Lieveren en vervolgens naar Langelo over de gewone weg. Ik ken deze wegen als m’n broekzak aangezien ik in een ver verleden als onverdienstelijk amateurrenner talloze wedstrijden over deze wegen reed.
Ik ben blij dat we met deze massa niet al meteen na een kilometer het bos induiken, maar dat we de eerste 8 kilometer van de Drenthe 200 ‘gratis’ krijgen. Na vijf kilometer grap ik tegen een deelnemer die naast me rijdt dat we al een twintigste van de tocht hebben volbracht.
Maar het lachen vergaat me als ik na het gehucht Langelo voor het eerst de modder induik. Ik schrik, want de overgang is vrij plotseling en ik rijd me vast in de Drentse blubber. Ik moet zelfs een paar keer van de fiets aangezien er voor me wordt gevallen en geschoven. Het is ook gekkenwerk. De afgelopen week heeft het vrijwel onafgebroken geregend en grote delen van het parkoers zijn naar verluidt zeer moeilijk berijdbaar.
De overigens voortreffelijke organisatie deinst er daarnaast niet voor terug om stukken weiland in het parkoers op te nemen waar normaal gesproken nooit een mountainbike overheen komt. Ik verdenk ze van een licht sadistisch neiginkje in Drenthe want elke keer als er een verzorgingspunt in beeld komt worden we nog even een paar kilometer door een onbegaanbaar knollenveld vol blubber en plassen gejaagd. Je zult werken voor je banaan en bouillon, zullen ze gedacht hebben bij het uitzetten van het parkoers.
Morele ondersteuning
Het is een bijzondere gewaarwording om de eerste uren in het donker door de bossen te rijden. Vlak na de start is het nog een grote lichtjesparade omdat iedereen nog dicht bij elkaar fietst, maar al snel rijdt het deelnemersveld verspreid over het parkoers en is er enkel nog sprake van kleine groepjes van maximaal vier of vijf man.
Van de 1900 inschrijvers heeft er bijna een derde de voorkeur aan gegeven om in bed te blijven liggen. Ik begrijp ze maar toch ben ik blij dat ik aan dit evenement mag deelnemen. Ik heb me voorgenomen om niet teveel op het omslagpunt te rijden aangezien het een lange dag in het zadel wordt.
Toch komt er vlak voor het Balloërveld (een heideveld onder de rook van Assen) een klein groepje voorbij dat iets harder rijdt dan ik. Ik kan de verleiding niet weerstaan om aan te haken, maar zoals het in de wielersport goed gebruik is, word je vervolgens ook geacht om enige kopbeurten voor je rekening te nemen.
Met frisse tegenzin zet ik me op kop en we komen al snel aan in de Balloohoeve, het eerste verzorgingspunt van de dag. De organisatoren hebben ervoor gezorgd dat de verzorgingen plaatsvinden in grote boerderijschuren waar je beschutting vindt tegen regen en wind en waar je dus even lekker kunt uitpuffen.
Sommige deelnemers rijden door, maar ik laaf me even aan een hete bouillon en wat sportreepjes voordat ik vijf minuten later weer doorfiets. Ik kom er al snel achter dat het zaak is om niet te lang stil te staan want dan krijg je het snel koud. We rijden verder in zuidoostelijke richting richting het mooie mountainbike-parkoers van Gieten.
In het noorden staat Gieten samen met Appelscha hoog aangeschreven onder mountainbikers en ik snap al snel waarom. Ik rijd een mooi technisch rondje langs het Jonkers zandgat, een bosmeertje dat bekend is van de helaas ter ziele gegane veldrit van Gieten.
In het noorden kijken we groen van jaloezie naar de mountainbikers in het midden en zuiden van ons land, die genoeg hoogtemeters kunnen maken tijdens hun trainingstochten en dus zijn we hartstikke blij als er wat manueel aangebrachte heuveltjes worden aangelegd. In gestrekte draf gaat het richting Schoonloo, waar ik weet dat mijn vriendin zal staan die mijn voortgang kan volgen met de app ‘Drenthe200’.
Als ik het laatste stukje naar de boerderij inzet hoor ik van ver al een gejoel van jewelste. Nee, het zijn niet de koeien die de stal worden uitgejaagd om plaats te maken voor de mountainbikers, ik herken vier vrienden die vroeg zijn opgestaan om mij vandaan enige morele ondersteuning te bieden. Ik wil ze niet teleurstellen dus kies ik ervoor om hier even wat langer te pauzeren zodat ik ze kan bijpraten over mijn avontuur in de donkere eerste uren.
De duisternis heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een grijzige lichtere atmosfeer wat de hele exercitie een menselijker karakter geeft. Een van mijn kameraden spuit mijn Epic schoon, want die zit inmiddels van nok tot derailleur onder de Drentse modder en kak. Ondanks het feit dat de draaiende onderdelen het zeer zwaar te verduren kregen vandaag, hield de Epic zich uitstekend. Wel moesten na afloop van de tocht alle draaiende onderdelen vervangen worden want ze waren tot op de draad versleten. Dankjullie wel Specialized!
Mijn vriendin kijkt enigszins beteuterd als ik meld dat ik toch pas in Beilen van kleding wissel. Ondanks de helse weersomstandigheden ben ik niet koud en ik verkleed me liever na 100 kilometer, op precies de helft in Beilen. “Sorry schat!” Ze dreigt me op te geven voor het RTL-programma “Help, mijn man heeft een hobby”, maar ik lach wat schaapachtig en vervolg mijn modderpad naar Beilen.
Voor het eerst sinds jaren heb ik me weer eens serieus voorbereid op een sportief doel. Ik heb op de bovenbuis een bikepack tasje opgehangen, waar ik een stuk of wat vierkante energiereepjes met de toepasselijke naam Bloks in heb opgeslagen.
Ook heb ik op aanraden van een vriendin, op het laatste moment besloten een Camelbak met voeding op de rug mee te nemen. Het extra gewicht voel je amper boven op je rug en door de drinkslang kun je steeds een paar slokken drinken wat uitermate belangrijk is bij zo’n mountainbike marathon. Door de kou heb je de neiging te weinig te drinken en ook mijn bidons zitten compleet onder de modder. Door de camelbak blijf ik echter continu kleine beetjes drinken.
In Beilen worden we getrakteerd op een kop warme soep die ik weinig charmant naar binnen schrok. M’n vriendin heeft droge kleren in de auto, die ik trouwens ook door de organisatie naar Beilen had kunnen laten brengen. Maar ik kies er wijselijk voor die informatie achter te houden.
Op de helft
In de boerderij zijn twee tenten opgezet waar mannen en vrouwen zich kunnen omkleden. Ik kies niet alleen voor een nieuw, droog ondershirt maar ik trek al mijn doorweekte kleding uit en ga als nieuw van start voor de tweede helft van de Drenthe200. We zijn inmiddels op het meest zuidelijke puntje van het parkoers en zetten nu koers naar het westen waardoor we de komende twee uur de fel blazende wind pal op kop krijgen.
Gelukkig duik ik na een kilometer of tien het beschutte Dwingelderveld in met zijn bossen en heidevelden. In de trailer op YouTube probeerde men Drenthe200 nog aan te prijzen door te benadrukken dat je tijdens de rit zult genieten van de mooiste natuurgebieden van Drenthe, maar de kale bossen en de vervaarlijk heen en weer zwiepende takken geven eerder een macabere indruk dan dat ik er van kan genieten.
Desalniettemin geniet ik wel van het feit dat ik mijn lichaam blijkbaar behoorlijk heb getraind de laatste weken, want ook na 120 kilometer voel ik me nog redelijk fris. Ik heb inmiddels geen twijfel meer dat ik de Drenthe200 zal uitrijden maar hoop wel dat ik voor het donker in Roden aankom.
Na de mountainbikeparkoersen van Appelscha en Diever, waar er hier en daar nog wat flinke beklimminkjes verscholen liggen, begint mijn rug serieus te protesteren. Als ik in het sfeervolle Appelscha aankom, waar mensen genieten van muziek, een hapje en een drankje en ik me een pannenkoek laat voederen, schiet het plotseling enorm in m’n rug.
Ik heb minstens vijf kilometer nodig om weer een beetje soepel te kunnen trappen als plotseling de Weperbult opdoemt. Een voormalige vuilstortplaats die volgens Wikipedia na zijn sluiting in 1994 ‘op natuurlijke wijze is ingepast in het landschap’. Ik zie het vooral als een onwelkome gast op weg naar mijn doel: Roden. Ik kom het laatste steile klimmetje van de dag gelukkig fietsend boven en vervolg mijn weg naar het laatste verzorgingspunt achter de gevangenis van Veenhuizen.
Na zoveel uren in het zadel en de vermoeidheid die me stilaan parten begint te spelen, vraag ik me af hoeveel gedetineerden hier in Veenhuizen deze tocht zouden volbrengen als ze daarmee hun vrijheid terug zouden krijgen.
Het Janpad
Het begint inmiddels lichtjes te schemeren maar ik ben ervan overtuigd dat ik in het licht zal finishen en zeg tegen m’n vriendin dat ze de reservelamp in de auto kan laten liggen. Een catastrofale misrekening want als ik een half uurtje later op het beruchte Janpad aankom valt de duisternis razendsnel in en heb ik geen licht meer om me bij te schijnen.
Het Janpad ligt er ook nog eens verschrikkelijk bij en ik vervloek mezelf om zoveel nonchalance. Als ik voor de zoveelste keer van de fiets moet zie ik tot mijn geluk naast het compleet verblubberde Janpad een paadje waar blijkbaar andere mountainbikers hebben geprobeerd te rijden. Ik bedenk me geen moment en volg het minieme spoortje.
Maar als ik na 500 meter dit grasspoortje te hebben gevolgd terug wil naar het Janpad blijkt mijn weg versperd te worden door een brede sloot. Ik moet noodgedwongen verder aan de verkeerde kant van de sloot in de hoop een doorsteekje te zien terug naar het Janpad. Maar die komt maar niet! Vier Schotse Hooglanders kijken me onbegrijpend aan als ik luid tierend om zoveel ellende mijn lot vervloek.
Ik ben inmiddels zo wanhopig geworden dat ik serieus overweeg in de diepe sloot te springen en op die manier terug te waden naar het parkoers. Ik besluit nog twee minuten verder te lopen en tot mijn geluk zie ik in de verte een hek waarmee ik weer terug kan keren naar het parkoers. Maar daarmee is mijn lijdensweg nog niet ten einde. Het gebrek aan verlichting zorgt ervoor dat ik in de donkere bossen van Norg en Roden aan het kloothannessen ben en van struik naar struik stuur.
Talloze deelnemers gaan mij in extremis voorbij maar dat is momenteel het minste van mijn zorgen. Ik probeer wanhopig in het spoor te blijven van enkele deelnemers die nog wel verlichting hebben, maar het beste is er bij mij inmiddels wel af en eenzaam haspel ik de laatste 10 kilometer af.
Groot is de opluchting als ik om half 6 over de finish kom bij het Velodroom in Roden en ik mag aanschuiven voor een lekker bord boerenkool met worst en heel veel jus. Ik zie m’n vriendin en bedank haar voor zoveel geduld. Ondanks alles smaakt het naar meer.