Hebben wielrenners meer kans op hartproblemen? We gingen op onderzoek bij renners en sportartsen

Wieler Revue dook in de wereld van hartproblemen onder wielrenners en duursporters. Het wielerhart in de problemen? We onderzochten het.

Omloop Het Nieuwsblad Elite men 2023

In het meest recente magazine stond een uitgebreid artikel over de vele hartproblemen die het wielerpeloton (lijken te?) teisteren. Je leest dat artikel als kerstcadeau nu helemaal gratis en voor niets op de website, al is het maar omdat het zulke interessante materie is. 

2023 was een jaar waarin veel wielrenners noodgedwongen hun fiets aan de haak moesten hangen. Zo stopte ‘voorjaarsspecialist’ Sep Vanmarcke onvrijwillig wegens hartritmestoornissen en kreeg Nathan Van Hooydonck een hartaanval terwijl hij in de auto zat.

Ook hij moest voor eigen veiligheid het besluit nemen zijn carrière per direct te beëindigen. En bij deze twee gevallen bleef het niet dit jaar. Sporten is gezond, wordt gezegd. Dat zal elke cardioloog beamen. Geldt dat dan niet voor wielrennen?

Met pijn in het hart

“Met pijn in het hart.” Zo begon Jarno Mobach afgelopen september zijn post op Instagram waarin hij schreef per direct te moeten stoppen met wielrennen. Reden: hartritmestoornissen. Daarmee is Mobach de zoveelste profwielrenner die slachtoffer is van problemen aan het hart.

Het is een moeilijke periode voor de 25-jarige Mobach. Sinds hij in april de diagnose kreeg, heeft hij zijn fiets niet meer aangeraakt. In augustus kreeg de oud-Parijs-Roubaix U23-winnaar te horen dat hij definitief moest stoppen met profwielrennen.

“Ik wist al dat ik hartritmestoornissen had, maar ik ben er eigenlijk altijd van uitgegaan dat die verholpen konden worden. Dat de cardioloog dan na een operatie aan je bed staat en zegt dat je moet stoppen, kwam als een enorme klap. Praktisch mijn hele leven heeft in het teken gestaan van de fiets. Dat dat deel dan zo abrupt ophoudt, is wel heel moeilijk.”’

Afgelopen april reed Mobach – zonder het te weten – zijn laatste koers tijdens de Tour du Loir et Cher. Want rond diezelfde periode bemerkte de renner af en toe een wat onaangenaam gevoel aan zijn hart.

“Op de fiets schoot mijn hartslag soms ineens ruim boven de 200 slagen per minuut. Na een paar seconden daalde die dan meestal vrij snel weer terug naar normaal. Het was heel oncomfortabel, het deed niet per se pijn, maar meer alsof je hart verkrampt. Toen dit een paar keer gebeurde, wist ik eigenlijk wel hoe laat het was.”

Vervolgens onderging de jonge Zeeuw tal wat onderzoeken, MRI’s, echo’s, noem het maar op. Allemaal zonder resultaat. Totdat de artsen besloten onderhuids een monitor op zijn borst te bevestigen.

“Als het dan weer gebeurde, konden ze zien wat er precies aan de hand was." Daaruit bleek dat het waarschijnlijk om hartritmestoornissen in de kamers ging. Mobach werd doorgestuurd naar het Universitair Ziekenhuis Antwerpen voor een ablatie, een techniek waarbij juist het stukje hartweefsel dat de stoornissen veroorzaakt beschadigd wordt en de hartritmestoornissen zo uitschakelt.

“Tijdens die ablatie doen ze ook elektrofysiologisch onderzoek, waarbij ze die stoornissen proberen uit te lokken. Dan krijg je pas echt een heel gedetailleerd overzicht van het hart. Toen zagen ze dat er al een erg groot litteken op mijn hart zat. De stoornissen hebben ze kunnen wegbranden, maar dat litteken zorgt voor onzekerheid en daarom moest ik stoppen met fietsen.”

“In mijn geval is het nog goed afgelopen, maar je ziet ook dat renners gewoon dood naast hun fiets neervallen.” – Jarno Mobach

Was Mobach de ene dag nog profwielrenner en ging hij ervan uit dat zijn hartritmestoornissen verholpen konden worden, een dag later was hij ineens hartpatiënt. “Dan blijf je wel met vragen achter, ja. Komt het door ziekte, genetische aanleg of toch door het wielrennen? Ik heb altijd wel gedacht dat topsport niet echt gezond is.”

Wordt er anno nu te veel gevraagd van wielrenners? Loopt de sport tegen een grens aan? Mobach stelt dat er door nieuwe technologie en kennis in ieder geval meer gevraagd kán worden van de renners.

“Door de toenemende kennis in voeding, bijvoorbeeld, is het tegenwoordig mogelijk om een stukje langer en harder te trainen. Misschien heeft het daar iets mee te maken. Daarnaast zie ik ook wel voorbijkomen dat men de parkoersen van tegenwoordig te veel vindt. Maar op een vlakke weg kun je jezelf ook helemaal binnenstebuiten keren. Dat is ook wel een stukje kern van topsport.”

Met Mobach staat er weer één bij op de ondertussen lange lijst van renners met hartproblemen: Niels Albert, Sep Vanmarcke, Gianni Meersman, Johan Vansummeren, Wesley Kreder, Heinrich Haussler, Nathan van Hooydonck... De Zeeuw prijst zichzelf gelukkig dat hij het nog kan navertellen.

“In mijn geval is het nog goed afgelopen. Maar je ziet ook gebeuren dat renners gewoon dood naast hun fiets neervallen.” Dat overkwam de Belg Michael Goolaerts, die tijdens Parijs-Roubaix in 2018 op 23-jarige leeftijd overleed. En vorige maand nog bezweek de beloftevolle renner Mark Groeneveld aan een hartstilstand. Hij werd slechts twintig jaar.

Jarno Mobach tekent in 2022 het startblad van Olympia's Tour | Photo: Gert-Jan Warrink/Cor Vos © 2022

Topsport: gezond of niet?

Zorgen al deze recente voorbeelden voor angst in het peloton? Hebben profwielrenners meer kans op hartproblemen dan een gemiddelde man of vrouw van dezelfde leeftijd?

Volgens Harald Jorstad niet. De topsportcardioloog van Amsterdam UMC en TeamNL komt met een onderzoek waaruit blijkt dat olympiërs en renners die de Tour de France rijden gemiddeld zelfs langer leven. “De gezondheidswinst van zoiets kunnen lijkt behoorlijk groot.”

Wel stelt de geboren Noor dat als wielrenners op middelbare leeftijd komen, ze eerder kans hebben op boezemfibrilleren en andere hartritmestoornissen.

“Dat kan vervelend zijn, en bijvoorbeeld leiden tot beroertes, maar die zijn niet levensbedreigend. Waar het de laatste tijd echter vaak om gaat, zijn levensbedreigende hartritmestoornissen. Een ritmestoornis in de kamer, bijvoorbeeld, is potentieel levensbedreigend. Komt het uit de boezem, dan kan het probleem heel vaak gewoon verholpen worden.”

“Helaas lijkt een sporthart heel erg op een hartziekte.” – Harald Jorstad, topsportcardioloog Amsterdam UMC en TeamNL

Maar topsport brengt volgens de cardioloog altijd risico’s met zich mee. “Denk alleen al aan een valpartij; daarbij is de kans op hartschade behoorlijk. Het is de vraag of twintig uur per week intensief sporten, jarenlang, schade oplevert aan je hart. Op dit moment hebben we daar weinig aanwijzingen voor.”

“We hebben eigenlijk nooit echt goed onderzoek gedaan naar het hart van topsporters. We weten nog lang niet alles. De sportcardiologie is nog vrij jong. Maar het is een van de grootste openstaande vragen in de sportcardiologie: bij wie kan sporten schade opleveren aan het hart?”

Want waarom kampen uitgerekend zoveel wielrenners met hartproblemen? Het is nota bene een sport waarin enorm veel gescreend wordt. Moet er dan nog meer en betere screening komen? Jarno Mobach gelooft daar niet zo in. “Ik ben natuurlijk geen dokter, maar ik denk dat hier heel lastig op te screenen valt. Ik denk dat je er pas achter kunt komen dat je het hebt wanneer je het ook daadwerkelijk hebt.”

“We denken altijd maar dat we meer moeten screenen, maar misschien moeten we juist iets weglaten”, meent Jorstad. “Bijvoorbeeld een inspanningstest of een echo. Om te beginnen bestaat er geen perfecte screening. Als je er een maakt via een hartfilmpje, krijg je bij een op de drie gevallen een vals positief. Dan loop je het risico dat een renner te horen krijgt dat hij moet stoppen met fietsen, terwijl er helemaal niks aan de hand is.”

“Je moet dus ontzettend voorzichtig zijn met hoe je screent”, gaat Jorstad verder. “Helaas lijkt een sporthart heel erg op een hartziekte. Het hart van een wielrenner is twee keer zo groot als dat van iemand die niet sport. We zien dat zo’n hart er heel anders uitziet."

"Maar je moet je dan afvragen: is dit een supergezond hart, want een groot hart kan meer bloed rondpompen, of is dit het beginstadium van een hartziekte waarbij dat hart zo wijd wordt dat het bloed niet goed rond krijgt? Bij een sporthart zien we zelfs stofwisselingen die normaal alleen bij iemand met een hartziekte te zien zijn. Terwijl het hart juist zo gezond is. Je kunt je voorstellen hoe ontzettend ingewikkeld het is om die twee uit elkaar te halen als je hier niet veel ervaring in hebt.”

Lausanne-protocol

Screenen is dus niet makkelijk en het is lastig om er conclusies uit te trekken. Daar sluit Anko Boelens zich bij aan. Volgens de teamarts van WorldTour team DSM geeft screenen meer zekerheid, maar is het nog geen perfecte oplossing. “We zien helaas dat zelfs bij een op papier perfecte screening er nog altijd renners doorheen glippen.”

Voor een ploeg als DSM is screenen van uiterst belang en daarom bestaan er vanuit de UCI ook regels voor de medische screenings van ploegen. “De basis van dit screeningsprogramma is het Lausanne-protocol”, legt Boelens uit.

“Dat bestaat uit een cardiologische vragenlijst, bloedonderzoek, er wordt geluisterd naar het hart en er wordt een rust-ecg (een hartfilmpje) afgenomen. Daarbij maak je ook een keer per jaar een echo van het hart en doe je een keer in de twee jaar een inspanningstest.”

Deze screening is verplicht; een renner die dit onderzoek niet ondergaat, is niet gerechtigd om koersen te rijden. Ploegen moeten aangeven dat ze deze cardiologische screening hebben gedaan, maar zijn niet verplicht om de resultaten te delen. De UCI kan ze dus niet altijd zelf beoordelen.

“Maar sommige sportbonden stellen aparte eisen. Zo heeft de KNWU deze screening bijvoorbeeld wat uitgekleed. Als Nederlandse renner moet je nu een vragenlijst invullen, en alleen als de antwoorden daarop aanleiding geven tot een follow-up, wordt er meer onderzoek gedaan. Een standaard-ecg zit er dus niet meer bij.”

Boelens vindt het vooral belangrijk om met zijn renners het gesprek over dit onderwerp aan te gaan. “We vragen hun goed uit of ze ook klachten hebben of hebben gehad. Daarnaast volgens we het Lausanne protocol, en dan ben je er eigenlijk voor negentig procent. En we doen dit dan ook elk jaar. Uit een inspanningstest of een echo krijgen we namelijk helemaal niet zoveel extra informatie.”

Liever te licht dan te zwaar

Een paar maanden geleden zei een Belgische cardioloog nog tegen Het Nieuwsblad dat “zoals roken een risico vormt voor longkanker, intensief duursporten een bedreiging vormt voor het hart.” Een andere cardioloog gaf aan dat we “mensen, geen luipaarden” zijn.

Loopt de sport tegen een grens aan? Putten renners zich te veel uit? Een auto is eens in de zoveel tijd aan vervanging toe, maar van het hart hebben we er maar een.

“Ik geloof niet dat er te veel van renners wordt gevraagd. Dat oneindige doorbeuken en uren maken is helemaal niet meer van deze tijd.” – Anko Boelens

Boelens gelooft daar niet zo in. “Het is tegenwoordig eerder de trend dat je beter wat lichter kunt trainen dan heel zwaar. Dat oneindige doorbeuken en uren maken is helemaal niet meer van deze tijd. Ik ben ervan overtuigd dat als renners al vanaf jonge leeftijd goede begeleiding hebben, dat voor positieve ontwikkelingen zorgt. Dus dat ze goed gecoördineerd worden op de juiste training, voeding en voldoende rust.”

“Maar goed, het is gewoon niet zeker of topsport je hart sneller beschadigt”, gaat de teamarts verder. “Wat natuurlijk wel een logische gedachte is, is dat wanneer je aan topsport doet en er is een onderliggend hartprobleem, dat dat zich dan sneller voordoet.”

Ook kaart Boelens nog aan dat nieuws tegenwoordig een stuk makkelijker tot ons komt. “Het kan goed zijn dat er nu veel meer aandacht voor is. Ik zie de nieuwsberichten natuurlijk ook steeds vaker voorbijkomen, maar in mijn omgeving zie ik nog geen verontrustende veranderingen. Ik weet niet of het aantal incidenten ook daadwerkelijk toeneemt.”

Een perfecte screening is er dus niet, maar cardioloog Jorstad stelt wel dat de screenings in Nederland van topkwaliteit zijn. “De medische screenings van NOC NSF en Jumbo-Visma zijn van het hoogste niveau ter wereld. Hier zijn experts bij betrokken die echt alles uit de kast halen. Ze doen ook mee aan wetenschappelijk onderzoek om nog meer inzicht in dit onderwerp te krijgen. Maar het kan altijd beter.”

Om die reden werkt Jorstad mee aan een groot project. Ruim zeshonderd Nederlandse topsporters (wielrenners, voetballers en andere olympiërs) worden momenteel door de scanner gehaald. Er worden MRI’s, echo’s en inspanningstests afgenomen.

Er worden hartfilmpjes gemaakt en er wordt zelfs bloed opgeslagen om genetische tests te kunnen doen. Door dit onderzoek zijn er ondertussen al zeker tien carrières gered. Bij deze tien sporters bleek er iets mis te zijn met het hart, maar zij konden onder goede begeleiding hun sportcarrières vervolgen.

“Maar we kijken niet alleen wat er met de harten van deze sporters gebeurt tijdens hun topsportcarrière. Stel een atleet was topsporter tot zijn dertigste en krijgt een hartziekte op zijn veertigste: lag het dan aan de topsport? Daar hebben we tot nu toe weinig aandacht voor gehad en dus geen goede cijfers van. Daarom willen we deze zeshonderd topsporters ook na hun carrière blijven volgen. Het is een lang traject en antwoorden hebben we op z’n vroegst pas over vijf jaar.”

Corona?

Vooral de laatste paar jaar zien we veel incidenten in het profpeloton. En dus duikt onvermijdelijk het coronaspook weer op. Kan COVID-19 impact hebben gehad op de harten van sporters? Sonny Colbrelli kreeg een hartstilstand nadat hij tweede werd in een etappe van de Ronde van Catalonië 2022.

Er werden hartritmestoornissen bij hem geconstateerd, waarna sommigen zich afvroegen of er een relatie kon worden gelegd met corona. Kort daarvoor was Colbrelli namelijk besmet geweest met het virus.

Jorstad ontkracht deze speculatie meteen met onderzoeksresultaten. “We hebben twee jaar lang honderd sporters gevolgd die heel snel na corona weer aan de slag gingen, om te kijken wat er met het hart gebeurde. Hierbij zijn geen afwijkingen gevonden. Niemand kreeg hartritmestoornissen. Kijk, als je ziek bent, moet je niet meteen gaan sporten. Eerst moet je je weer fit voelen, dan kun je weer veilig aan de bak.”

En dan is er ook altijd nog de vraag: en de vaccinaties dan? Jorstad: “Er bestaan heel veel lijstjes van topsporters die gereanimeerd zouden zijn nadat ze gevaccineerd waren. We hebben hier de hele wereldliteratuur op nagezocht, maar niet een van deze gevallen echt kunnen bevestigen. Wel zien we dat na een vaccinatie je VO2max een beetje omlaag gaat.”

Er zijn dus veel gevallen van wielrenners met hartproblemen, maar nog weinig antwoorden. Ook Sep Vanmarcke blijft na het abrupte einde van zijn carrière met vragen achter, maar durfde tegenover Het Nieuwsblad al wel te stellen dat “er is iets aan de hand is. Dit moet een wake-upcall zijn.”

Cardioloog Jorstad wil er in ieder geval alles aan doen om die openstaande vraag in de sportcardiologie op te lossen. Hij heeft een duidelijke boodschap aan wielerploegen: “Wat echt zou helpen is als teams de data van de screenings beschikbaar stellen voor de wetenschap om meer kennis te kunnen verkrijgen. En dat we al die screenings op dezelfde manier gaan uitvoeren.”

Magazine
  • Photo: Davy Rietbergen/Cor Vos © 2023