Remco Evenepoel boos op Dumoulin: 'Tom komt soms nogal raar uit de hoek'
Remco Evenepoel verdedigt zondag zijn titel op het WK tijdrijden, maar nam ook even de tijd om Tom Dumoulin de oren te wassen.
Tom Dumoulin analyseerde voor het WK tijdrijden het fenomeen Remco Evenepoel. De Limburger sprak vol lof over de aerokogel van Schepdaal, maar had ook een paar kritische noten te kraken. Zo had hij wel het een en ander aan te merken op de bochtentechniek van de regerend wereld- en olympisch kampioen.
Evenepoel kapittelt Dumuoulin
Dat blijkt nu bij Evenepoel in het verkeerde keelgat geschoten te zijn. Op de persconferentie voorafgaand aan het WK werd Evenepoel met de woorden van Dumoulin geconfronteerd. Hij schoot een beetje uit z'n slog en reageerde fel, zoals we de licht ontvlambare Belg kennen.
"Tom zal de tijdrit op de Olympische Spelen niet gezien hebben, zeker? Het regende, het was glad en daar won ik toch ook!? Tom komt soms nogal raar uit de hoek. Victor Campenaerts had er aan tafel nog een goeie quote over: als je alles wint, beginnen de mensen je soms te haten", tekent Het Laatste Nieuws op.
Is Evenepoel in vorm?
Natuurlijk ging het op de persconferentie over meer dan de woorden van Dumoulin alleen. Over zijn vorm natuurlijk. Kan Evenepoel nog een keer pieken na zijn sterke blok Tour + Olympische Spelen. Dat zal zondag de grote vraag zijn. Evenepoel zelf heeft er vertrouwen in.
"Na mijn break was het te kort dag om op hoogtestage te vertrekken. Ik voelde dat het beter was om op zeeniveau op intensiteit te werken via Vo2max-oefeningen, snelheidstrainingen achter de brommer en prikkels van één minuut all out. Ik heb twaalf dagen stevig kunnen doortrainen en voelde mij elke dag beter worden. De goede vorm die ik zocht, heb ik net op tijd gevonden. Ik ben een beetje specialist in het pieken."
Het parkoers
In Zürich vindt Evenepoel een parkoers dat hem goed zou moeten liggen, zeker ten opzichte van de wat zwaardere vermogensmannen. Er zitten immers een paar klimmetjes in het parkoers (hier een uitgebreidere voorbeschouwing). Evenepoel zelf deelt de 46 kilometer lange tijdrit op in drie 'minitijdritten'.
"Eerst twintig kilometer zo goed als vlak, waar je moet pacen tot aan de voet van de eerste heuvel. Dan een zone van veertien kilometer in de heuvels waar quasi alle hoogtemeters liggen en waar je zo rap mogelijk naar boven moet op de grote molen", begint Evenepoel zijn analyse.
"De klim is er één in schuifjes en zeker lastig genoeg, omdat je daar al 23 kilometer in de benen hebt en er op het einde de steilste kilometer volgt. Boven begint deel drie, met eerst een afdaling, waar je moet proberen herstellen en dan is het zo rap mogelijk naar de finish over twaalf vlakke kilometers", besluit hij.
- Cor Vos