Bernard Hinault stoort zich aan verdachtmakingen Pogacar: 'Waarom stellen we die vragen niet aan Franse topsporters?'

Bernard Hinault vierde donderdag 14 november zijn verjaardag. De Franse wielerlegende werd 70 jaar, wat voor L'Équipe een reden was voor een interview. Daarin liet Hinault zich uit over Tadej Pogacar. Hij vindt het zeer onterecht dat de Sloveen continu - en zonder bewijs - verdacht wordt van dopinggebruik.

Verdenkingen uit Frankrijk

"Vaak zijn dat slechts interpretaties", aldus Hinault. De laatste Franse Tourwinnaar stoort zich vooral aan de vele verdenkingen vanuit zijn eigen Frankrijk "Het is altijd negatief, dat begrijp ik niet. Waarom stellen we die vragen niet aan Franse topsporters? Zij winnen á la Pogacar alles in andere sporten."

"In andere landen bestaan er geen twijfels over hem", gaat Hinault verder. De vijfvoudig Tourwinnaar komt vervolgens met een advies voor Pogacar. "Als ik hem was zou ik al mijn fysiologische gegevens openbaar maken. Dat zou iedereen kalmeren."

In tegenstelling tot een deel van zijn landgenoten kan Hinault de dominantie van Pogacar wel waarderen. Sterker nog, de benen van de das gaan ervan jeuken: "Ik kan het nite laten om mezelf dan weer op de fiets te zien zitten. Ik had graag willen koersen tegen Pogacar, maar ook tegen Eddy Merckx of Jacques Anquetil."

40 jaar geleden

Net als Merkcx heeft Hinault een weezinwekkend palmares. De Breton won vijf keer de Tour de France, drie keer de Giro en tweemaal La Vuelta. Net als Merckx - en Pogacar - was hij ook een geweldenaar in de klassiekers. Hinault won twee keer Luik-Bastenaken-Luik, tweemaal de Ronde van Lombardije en één keer Parijs-Roubaix. Bovendien werd hij in 1980 wereldkampioen.

De Franse legende weerhoudt zich er niet van om zijn prestaties uit het verleden te blijven benoemen. "Het laat mensen dromen, want dat kunnen we maar weinig in Frankrijk", geeft Hinault aan. Hij doelt daarmee op het feit dat zijn Tourzege in 1985 nog altijd de laatste Franse eindoverwinning in La Grande Boucle is.

"Mensen geloven me niet als ik zeg dat ik niet kan wachten om mijn opvolger te ontmoeten. Het is volgend jaar al 40 jaar geleden, dat is veel te lang. Ik zou 'm graag ontmoeten, voordat ik er niet meer ben", aldus Hinault.